Artikel J_. Begripsbepaling. In deze voorschriften wordt verstaan onder: bestemmingsplan: bestemmingsplannen (op grond van de Wet op de Ruimte- lijke Ordening) en uitbreidingsplannen (op grond van de Woningwet 1901). Artikel 2. Bepaling omtrent het gebruik van gronden en opstallen. Het is verboden gronden en opstallen, begrepen in besteiimiingsplannen welke zijn vermeld 1n de bij dit besluit behorende lijst, te gebruiken om inrichtingen op te richten of in werking te hebben die vallen onder êén of meer van de volgende kategorieën (zoals vastgesteld bij Besluit kategorie A-inrichtlngen Wet Geluidhinder, Staatsblad 671/81): i. Inrichtingen met een totaal geïnstalleerd motorisch vermogen van 15 Mw of meer. II- a. Inrichtingen voor het malen, roosten, pelletiseren ot doen sinteren van ertsen, met een kapaciteit ten aanzien daarvan van lü® kg/a of meer b. inrichtingen voor de produktie van ruw ijzer, ruw staal of primaire nonferrometalen, met een kapaciteit ten aanzien daarvan van 10® kg/a of meer; c. inrichtingen voor het laden, lossen of de opslag van ertsen, met een oppervlakte voor de bewaring van ertsen van 2.000 m2 of meer; d. inrichtingen voor liet smelten of gieten van metalen of hun legeringen waarvan het smeltpunt hoger is dan 800 K, met een kapaciteit ten aan- zien daarvan van 4.10® kg/a of meer; e. warmbandwalserijen en koudwalserijen van metalen of liun iegeririgen waarvan liet smeltpurit hoger is dan 800 K en waarvan de dikte van de 4e afd. 27 maart 1986 38 VOORSCHRIFTEN, DEEL UITMAKENDE VAN IIEI BESIUIT "UITSLUITING A-INRICH- TINGEN WET GEI UIDIIINDER"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1986 | | pagina 35