bestenmiing toelaatbaar 1s. Hierdoor kunnen bepaalde vormen van gebruik - welke
in overeensteiimiing kunnen zijn met de bestenmingsomschrijvingen - worden
uitgesloten.
4. Hoofdingenieur-Direkteur van de Prqylncjale Materstaat van Noord-Holiand.
D°or deze instantie is bij brief van 23 juli 1985 als volgt gereageerd:
In de toelichting wordt gesteld dat er in Heemstede geen A-lnrichtingen zijn
en er geen (geschikte) lokaties zijn om A-inrichtingen te vestigen.
In mijn brief inzake het ontwerp-bestenmingsplan "Glip III" heb ik uw college
er op gewezen dat het uitsluiten van A-inrichtingen in dit plan - dat overigens
buiten het onderhavige besluit valt - niet gewenst is, gezlen de uitbreidings-
plannen van de meelfabriek Höcker.
Ik adviseer u de tekst in de tnelichting hierop aan te passen.
Met de verdere inhoud van het ontwerp-besluit kan ik mij verenigen.
Bedoelde meelfahriek is geen A-inrlchting, omdat het bedrijf onder de minimale
gestelde normen blijft. De voorschriften van het bestemmingsplan "Glip III"
sluiten een A-inrichting uit. De toelichting behoeft derhalve geen aanpassing.
5. Inspektenr van _deJtuiiiitelijke Ordening in Utrecht en Noord-Hol land.
D°or deze instantie is bij brief van 8 augustus 1985 als volgt gereageerd:
Uit een oogpunt van efficiëncy kan ik mij verenigen met uw keuze om met êën
besluit de vestiging van zogenaamde kategorie A-inrichtingen uit te slulten.
Wel dring ik er daarbij op aan om zo spoedig mogelijk ter aanpassing van de
onderscheiden bestenmingsplannen over te gaan.
Gezien de bijgevoegde lijst van vigerende planologische regelingen Hjkt mij
dat onder verwijzing naar artikel 33 van de W.R.O. een nuttige zaak.
Van deze opmerking is nota geiiomen. Aanpassing van oude, nog vigerende be-
stenmiingsplannen vindt plaals nvereenkomstig een daartoe vastgesteld plannings-
scliema.
