39 3. Bij het (her-)inrichten van wijken, buurten, weqen en straten moet erop gelet worden, dat de geplande en te beheren groenvoorzieninnen hamoniëren met de schaalverkeersintensiteitsfeer en rekreatie- behoefte van het gebied. Groen kan daarbij dienen als scheidend element tussen gebieden met verschi 1 lende fnnkties of bestennnirigen. 4. De karakteristieke sfeer die rond de buitenplaatsen heerst, moet teruggeroepen worden op die piaatsen waar zij onder druk is koinen te staan door woningbnuw of infrast.rukturele voorzieniugen. üit kan gerealiseerd worden door op die plaatsiui in elk qeval zware laan- of wegbeplanting aan te hrengen. 5. Als gemeentelijk groen zodanig aanweziq is, dat hct van wezenlijk belang is voor de struktuur, het beeld en/of de kwaliteit van de woonomgeving (op elk niveau), mag dil niet uitgeqeven worden a.m partikulieren. 6. De faktoren die bij hoogbcuw als negatief element naar voren komen (windtrek, grote schaduwvlakken) inoeten zoveel mogelijk geël iinineerd of verzacht worden. Ter bestrijding van windtrek i.ioeten windsinqels aengelegd worden. 7. De inrichting van het groen en de daarbij behorende beheersmaatreqe- len dierien afgestemd te worden op de lokatie en de funktie van het groen. Daarom dient het groen op niarkante punten in de gemeeiile een verfijnd karakter te hebben. Daarentegen dient in de huitengehieden het groen een landschappelijk karakter te hebben en dit door de daarop afqestemde beheersinaatreqelen t.e behouden. 8. Waar een waardevol landschap grenst aan een element dat het beeld van dil laudschap in negat.ievo zin heïnvloedt., za) onderkend moeten worden dat deze twee gebiedon met. twee verschi 1 lende besteiKiiinoen elkaar niet verdragen. Groen kau hierbij als scheidend of afschermend eleiiient een waarde- volle funktic vervullen. 4e afd. 27 üiaart 1986

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1986 | | pagina 55