4e afd. 24 april 1986 49 ARTIKEL 6 BEDRIJVEN (B) 1. De op de kaart als zodanig aangegeven gronden zijn bestemd voor bedrijven. 2. Op de in lid 1 bedoelde gronden zijn toelaatbaar; a. niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van bedrijven die zijn genoemd in de kategorieën 1, 2 en 3 van de bij deze voorschriften beho- rende Staat van Inrichtingen; b. gebouwen ten dienste van kantoren; c. niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van opslag van materia- len en goederen; d. gebouwen ten dienste van detailhandels in volumineuze goederen en een dierenspeciaalzaak; e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; f. bedrijfsterreinen en tuinen bij de gebouwen. 3. Op de in lid 1 bedoelde gronden zijn 1n îeder geval niet toelaatbaar bedrîj- ven vallende onder het Besluit Categorie A-inrichtîngen Wet Geluidhinder (Staatsblad 1981, no. 671). 4. De gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met Inachtneming van de aandui- ding op de kaart en de volgende bepalingen: a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd; b. de gebouwen als bedoeld in lid 2, onder d, mogen uîtsluitend worden ge- bouwd binnen het bouwvlak waar op de kaart de aanduiding d is aange- bracht. 5. De bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend worden gebouwd met 1n- achtneming van de voïgende bepalingen: a. de bouwhoogte van erfafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of het verlengde daarvan, mag ten hoogste 1.80 meter bedra- gen; b. de bouwhoogte van erfafscheîdingen voor de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of het verlengde daarvan mag ten hoogste 1.20 meter bedragen; c. de bouwhoogte van windturbines mag ten hoogste 25 meter bedragen; d. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3.00 meter bedragen. 6. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het be- paalde 1n lid 2, onder a, voor: a. de vestiging van bedrijven welke zijn genoemd in kategorie 4 van de bij deze voorschriften behorende Staat van Inrichtingen, met dien verstande dat geen vrijstelling mag worden verleend, dan nadat de Inspekteur van de Volksgezondheid voor de Hygiëne van het Milieu omtrent het verzoek om vrijstelling om advies is gevraagd; indien dit advies strekt tot weigering, wordt de gevraagde vrijstelling slechts verleend, nadat van gedeputeerde staten een verklaring van geen bezwaar is ontvangen; b. de vestiging van bedrijven welke naar aard en omvang van de te verrichten bedrijfsaktiviteiten en naar invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijven genoemd in de kategorieën 1, 2, 3 en 4 van de bij deze voor- schriften behorende Staat van Inrichtingen, met dien verstande dat geen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1986 | | pagina 22