4e afd.
24 aprll 1986
49
vrijstelHng mag worden verleend, dan nadat de Inspekteur van de Volks-
gezondheid voor de Hygiëne van het Milieu omtrent het verzoek om vrij-
stelling om advies is gevraagd; indien dit advies strekt tot weigering,
wordt de gevraagde vrijstelling slechts verleend, nadat van gedeputeerde
staten een verklaring van geen bezwaar is ontvangen.
7. Een vrijstelling als bedoeld in lid 6, onder a, wordt niet verleend indien het
verzoek hierom betrekking heeft op het terrein, of een gedeelte hiervan, tus-
sen de Zandvaart en de Havenstraat.
8. Een vrijstelling als bedoeld in lid 6, onder b, wordt niet verleend indien het
verzoek betrekking heeft op bedrijfsaktiviteiten welke naar invloed op de
omgeving gel1jkwaardig zijn aan bedrijven als bedoeld in kategorie 4 van de
Staat van Inrichtingen en het verzoek betrekking heeft op het terrein, of een
gedeelte hiervan, tussen de Zandvaart en de Havenstraat.
9. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de op de
kaart aangegeven goot- en bouwhoogte tot ten hoogste 2.00 meter, indien 1n of
onder het betrokken gebouw parkeergelegenheid wordt geschapen.
10.Een vrijstelling als bedoeld 1n lid 6 en lid 9 wordt niet verleend dan nadat
de commissie voor ruimtelijke ordening en volkshuisvesting 1s gehoord en dan
nadat belanghebbenden gedurende 30 dagen in de gelegenheid zijn gesteld daar-
tegen schriftelijke bezwaren in te dienen bij het college van burgemeester ert
wethouders.
11.De opslag van goederen ten behoeve van de detailhandelsvestiging op de bij de
in lid 2, onder d, genoemde gebouwen behorende terreinen mag een hoogte hebben
van maximaal 1,75 meter.