4e afd.
24 april 1986
49
ARTIKEL 8 KANTOREN (K)
1. Oe op de kaart als zodanig aangegeven gronden zijn bestemd voor kantoren.
2. Op de in lid 1 bedoelde gronden zijn toeiaatbaar:
a. gebouwen ten dienste van kantoren;
b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
c. tuinen bij de gebouwen, waaronder begrepen verhardingen;
d. niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van opslag van materla-
len en goederen;
e. gebouwen ten dienste van de poiitie.
3. De gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de aandul-
dingen op de kaart en binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak.
4. De bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend worden gebouwd met
inachtneming van de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van erfafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel
van een gebouw of het verlengde daarvan, mag ten hoogste 1.80 meter be-
dragen;
b. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel van
een gebouw of het verlengde daarvan mag ten hoogste 1.20 meter bedragen;
c. de bouwhoogte van windturbines mag ten hoogste 25 meter bedragen;
d. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten
hoogste 3.00 meter bedragen.
5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de op de
kaart aangegeven goot- en bouwhoogte tot ten hoogste 2.00 meter indien in of
onder het betrokken gebouw parkeergeiegenheid wordt geschapen.
6. Een vrijstelling als bedoeld in lid 5 wordt niet verleend dan nadat de commissie
voor ruimtelijke ordening en volkshuisvesting is gehoord en dan nadat beiangheb-
benden gedurende 30 dagen in de gelegenheld zijn gesteld daartegen schriftelijke
bezwaren in te dienen bij het coïlege van burgemeester en wethouders.
15