4e afd. 29 mei 1986 69 7. Hoofdingenieur-Direkteur, tevens lnspekteur vati <le Volkshuisvesting 7.1 De uitbreidingswogelijkheden van de woningen kunnen, in koiabinatie I met de mogelijke erfbebouwing sterke afbreuk doen aan liet woongenot van buren. De in het glan opgenomen mogel i jkheid oi.i nadere eisen te stellen ware te vervangen door een vrijstel1ingsregeling met bezwai mogelijkheid. Voorzover de opmerking betrekking heeft op een uitbreiding binnen het bebouwingsvlak zij opgemerkt dat het de voorkeur verdient alle bewoners dezelfde rechten te bieden. Indien een vrijstel1ingsbevoegdneid wordt ingevoerd, is het niet ondenk- beeldig dat in ruimtelijk identieke situaties uitsluitend en alleen ten gevolge van bezwaren van oim/onenden verschi 1 lende Leslissingen genomen worden, zodat bij achterwege blijven van bezwaren benaaldc bewoners bevoordeeld worden boven bewoners die getroffen worden door beslissingen waarbij gehoor is gegeven aan bezwaren van omwonenden. Ifit een oogpunt van evenredige rechtsbedel ing dient deze laatste situatie verineden te v/orden. Voor wat betreft de uitbreiding van de bestaande erfbebouwing is krachtenp art. 11 lid 5 Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid gegeven binnen bepaalde grenzen nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en lioogte van gebouwen die over een lengte van neer dan 2.00 m op de erfscheiding of binnen een afstand van 2.00 n daarvandaan zullen worden gebouwd. Het bepaalde in het bedoelde lid is doeli.iatiger dan de door de Inspecteur voorgestelde regeling, waarin in alle gevailen voor uitbreiding van bestaande bebouwing een vrijstelling wordt geëist. Hinder voor de naastwonende is ipiîiers met name te verwachten \/anneer iu de erfscheiding of in de onmiddel1ijke nabijheid daarvan wordt gebouwd. In de overige gevallen zal van hinder niet of nauwelijks sprake zijn. liovendien ligt het meer voor de hand om aan de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen te denken dan aan de bevoegdheid vrijstelling te verlenen, indien het erom gaat om een voor alle [lartijen optir.iale situering te verkrijgen. Tot slot wordt opgemerkt dat het kriterium voor het al dan niet verlenen van de vrijstelling door de Inspekteur niet wordt genoemd, evenmin als de mate waarin uitbreiding zou mogen plaatsvinden. Ten aanzien van het kriterium zou zeker nioeten gelden dat het stedebouw- kundig van aard is niet mag liggen op het gebied dat door de bouwverordeni wordt bestreken. Toetreding van licht en lucht en het voorkomen van overlast van afvoer- kanalen kunnen bijvoorbeeld nooit op basis van besteiimiingsplannen worden geregeld. De jurisoroduntie van de Kroon laat op dat punt aan duidelijkhe.id niets te wensen over.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1986 | | pagina 119