4e afd.
29 mei 1986
69
25. Provinciale P1anoiogische Commissie
Oe commissie kan zich verenigen met het ontwerp-bestemmingsplan.
Het name de wijze waarop voorzien is in een eventuele sluiting van
het LPG-station en de erfbebouwingsregeling ontvangt de instemming
van de Commissie.
Terzake van het laatste onderwerp roerkt de commissie het volgende
op:
In de planvoorschriften is bepaald dat de achterste 3 meter van de
bestemming woondoeleinden voor uitbouwen zijn bestemd die een
goothoogte mogen hebben van 3 meter. Op de plankaart is echter een
andere maatvoering vermeld zodat de vraag kan worden gesteld welke
maat prevaleert. Dit zal kunnen leiden tot juridische
conflict-situaties.
In artikel 3 van de inleidende bepalingen is vermeld op welke wijze
het regime van de hoogtebepalingen werkt. Daarin komt zowel een
verwijzing naar de plankaart als naar de overige voorschriften voor
onder toevoeging van een prioriteitstel1ingDe opgeworpen vraag is in
het plan zelf dus al beantwoord.
Ook is gewezen op het feit dat binnen het plangebied woningen zijn
gerealiseerd waarvan de achtergevel reeds tot op de grens van de
bestemming erf is gebouwd In die gevallen is het achterste
gedeelte van de woningen voorzover hoger dan de voorgeschreven 3
meter, volgens de planvoorschriften in feite wegbestemd, terwijl
volgens de aanduiding op de plankaart de hoogte van woningen wel
in overeenstemming is met de feitelijke situatie.
De voorschriften (art.4 lid 3f) zijn zodanig gewijzigd dat aan deze
opmerking in algemene zin wordt tegemoet gekomen. Daarmee komt de
specifieke aanduiding voor dit soort situaties te vervallen.
Aan de overige opmerkingen ter zake van de voorschriften is tegemoet
gpkomen, met uitzondering van de völgende onderwerpen:
Artikel 4
Lid 3, sub f. De redaktie van een deel van de in dit sublid
staande regeling, luidende 'op een strook ter breedte van 3.00
meter gemeten uit de van de weg afgekeerde zijde van een
bebouwingsvlak'kan tot moei1ijkheden aanleiding geven omdat
gemeend kan worden dat deze strook zich dan bevindt op gronden
met de bestemming 'Erf' (er staat immers gemeten uit de van de weg
afgekeerde bebouwingsgrens
De regeling van artikel 4, dus ook hetgeen in lid 3, sub f, is bepaald
heeft uitsluitend betrekking op de gronden met de bestemming
woondoeleinden. Door deze duidelijke beperking kan er geen
mogelijkheid tot misverstand ontstaan. De tekst geeft overigens alleen
aan van waaruit gemeten moet worden, niet in welke richting.
- 82 -
Behoort bij raadsbesluit van
De voorzitter