4e afd.
29 mei 1986
64
beschikbaar is dient een drukverhogingsinstallatie te worden toege-
past.
Indien zgn. babyhaspels worden toegepast moet een druk van 150 kpa
zijn verzekerd en is de maximale slanglengte per haspel 10 meter.
c. Als nadere eis kunnen afhankelijk van de omstandigheden andere klei-
ne blusmiddelen worden voorgeschreven.
Toelichting.
Onafhankelijk van de grootte van een bejaardenoord moet het personeel
de mogelijkheid worden gegeven een begln van brand te kunnen blussen.
Het toestaan van slangen langer dan 20 meter kan in grensgevallen een
aanzienlijke besparing geven. In bijzondere gevallen is water niet het
meest geëigende blusmiddel, soms werkt liet zelfs nadelig (bijvoorbeeld
vlam in de pan). Lid 3 geeft de mogelijkheid bijvoorbeeld in keukens
of technische ruimten op het risiko afgestemde apparatuur te eisen.
4.17.4 Het bestrijden van brand door de brandweer.
4.17.4.1 Bereikbaarheid voor brandweervoertuigen.
Ten behoeve van de bereikbaarheid van het gebouw voor blusvoertuigen van
de brandweer gelden de volgende eisen:
a. De afstand tussen de opstelplaats van het blusvoertuig en de verst ge-
legen ruimte in bejaardenoorden mag niet meer bedragen dan 40 m, ten-
zij droge stijgleidingen zijn aangebracht.
b. De blusvoertuigen moeten in de direkte nabijheid kunnen komen van de
plaats waar zich de voedingsaansluitingen van rie droge stijgleidingen
bevinden (maximaal 40 m).
c. Tussen opstelplaats en toegangen tot het gebouw of plaatsen waar zich
voedingsaansluitingen van de stijgleidingen bevinden mogen zich geen
obstakels bevinden. Opstelplaatsen nioeten zijn voorzien van een ver-
hard wegdek; afmetingen moeten in overleg met de plaatselijke brand-
weer worden bepaald, hierbij dient rekening te worden gehouden met de
wendbaarheid en het gewicht van de voertuigen.
-9-