4e afd. 29 mei 1986 69
9. praktijkruimte
een gebouw of deel van een gebouw dat dient voor het
uitoefenen van een beioep dan wel het verlenen van diensten
op administratiefmaatschappli jk, juridisch, medisch.,
therapeutisch of kunstzinnig gebied als ook op hiermee
gelijk te stellen terreinen.
10. landschappelijke waarde
de bijzondere en als zodanig gewaardeerde samenhang tussen
de mens en zijn omgeving vanwege de natuurlijke gesteldheid
van het gebied in wisselwerking met het aldaar aanwezige
kultuurpatroon
11. natuurwetenschappeli jke waarde
de bijzondere en als zodanig gewaardeerde samenhang tussen
de basisfaktoren van het landschap, zijnde bodem, waterhuis-
houding en relief in gedeelten van het landschap, welke
samenhang van belang is voor de studie van flora en fauna,
alsmede die eigenschappen van een gebied die voor de
wetenschap, die de vormen van de aardoppervlakten
bestudeert, van belang zijn.
12. kultuur-historische waarde
de ten gevolge van een vroeger bebouwings-, bodembewerkings-
°f levenspatroon ontstane, visueel waarneembare karakteris-
tieken van een gebied, die hetzij van waarde zijn voor de
kultuur-historiehetzij een zodanige andere zeldzaamheid
bezitten dat het behoud van belang is te achten.
13. onderkomens
voor verblijf geschikte - al dan niet aan hun bestemming
onttrokken - voertuigen, vaartuigen waaronder woonschepen,
toer- en stacaravans, voorzover deze niet als bouwwerken
zijn.aan te merken, alsook tenten.
14. woonschip
aelk vaar- of drijftuig dat uitsluitend of in hoofdzaak
wordt gebezigd als of te oordelen naar zijn konstruktie
en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd
tot dag- en/of nachtverblijf van één of meer personen;
b. een vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a. in aanbouw;
c. een casco dat tot vaar- of drijftuig als bedoeld onder a
kan worden opgebouwd;
delk vaar- of drijftuig, waarin of waarop bedrijfsmatige
of soortgelijke aktiviteiten worden uitgeoefend of dat
daartoe is ingericht;
ede overblijfselen van een vaar- of drijftuig als bedoeld
onder a tot en met d.
15. kavel
het grondstuk dat voor de bouw van één woonhuis en als
aanhorigheid bij dat woonhuis is uitgegeven.