4e afd.
29 mei 1986
69
ARTIKEL 12 VERBLIJFSGEBIED (Vb)
1. De gronden met de bestemming verblijfsgebied zijn
bestemd voor verblijf en verplaatsing bepaald door en
gericht op de bestemming van de aangrenzende en naburige
gronden en in verband hiermee voor verhardingen gericht op
gemotoriseerd verkeer, alsmede voor parkeerpiaatsen
kinderspeelplaatsen en groenvoorzieningen
2. Op en boven de in lid 1 bedoelde gronden mogen
uitsluitend met de bestemming verband houdende bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
3. Voor verharding gericht op gemotoriseerd verkeer en
ander verkeer en voor parkeerplaatsen gelden de hierna
gegeven aanwijzingen
ahet gedeelte van de verharding gericht op rijdend
gemotoriseerd verkeer is ten minste 2.50 m en ten
hoogste 8.00 tn breed;
b. binnen de in lid 1 bedoelde gronden dient te worden
voorzien in de aanleg van een aantal parkeerplaatsen dat
ten minste gelijk is aan het aantal aan het
verblijfsgebied gelegen woningen, tenzij hierin door
parkeren op eigen terrein of in de onmiddellijke
nabijheid wordt voorzien;
c. de afstand tussen verharding gericht op rijdend
gemotoriseerd verkeer of een fietspad en een in de
langsrichting van een bouwstrook gelegen gevel van een
woning bedraagt ten minste 1.00 m.
4. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag
ten hoogste 10.00 m bedragen.
5. Een plan tot inrichting of herinrichting van de in lid
bedoelde gronden wordt in overleg met belanghebbenden
voorbereid en uitgevoerd.
- 25 -