5e afd.
26 juni 1986
89
Artikel 8
1. Subsidie kan uitsluitend worden verleend voor aktiviteiten en voorzienin-
gendie in het programnia zijn aangegeven.
2 De aktiviteiten van organisaties dienen uitgevoerd te worden in overeen-
stenming met hetgeen daarover in het programma is vermeld.
3 In afwijking van het vorige lid is een organisatie bevoegd in plaats van
een aktiviteit, vermeld in het programma een andere
voerenmits deze gericht is op dezelfde doelgroep en beoogt hetzelfde
te bereiken als de in het programma vermelde aktiviteit.
4 Buroemeester en wethouders kunnen, gehoord op verzoek van de desbetref-
fende organisatieonverminderd het vorige lid, ontheffing verlenen van
het bepaalde in het tweede lid.
Artikel 9
Een orqanisatie dient ten genoegen van burgemeester en wethouders een rede-
lijke kontributie of btjdraae »an baar leden en/of deetne.ers e ont.angen
en dient zo mogelijk ook voor andere eigen inkomsten zorg te dragen.
Artikel 10
Subsidie wordt verleend voorzover op de goedgekeurde begroting van de ge-
meente hiervoor de benodigde gelden zijn uitgetrokken ten behoeve van de
in het programma omschreven aktiviteiten en/of voorzieningen.
Hoofdstuk IV Demokratisch funktioneren.
Artikel 11
1 Leden deelnemers, vrijwil1igers en personeeldat op grond van een ar-
beidsôvereenkomst een funktie uitoefent in dienst van een organisat e,
dienen invloed te kunnen uitoefenen op het beleid en op de samenstel
ling van het bestuur van een organisatie.
2 Besturen van organisaties zijn verplicht in het openbaar te vergaderen,
wanneer de volqende onderwerpen aan de orde zijn:
a de vaststel1ing van de begroting, bedoeld in artikel 17, derde lid
b. de^vaststel1ing van het werkprogrammabedoeld in artikel 17, derde
c de^vaststeling van de rekening van inkomsten en uitgaven en de ba-
lans, bedoeld in artikel 17 vierde lid onder a;
d. de vaststel1ing van het verslag van werkzaamheden, bedoeld in arti
kel 17, vierde lid onder b.
3. Jaarlijks dient het bestuur van de organisatie verslag te doen over het
demokratisch funktioneren van de organisatie.
4 Indien en voorzover door of vanwege de minister terzake van het demo-
kratisch funktioneren nadere regelen worden gesteld, treden deze rege-
len in de plaats van de leden 1 t/m 3 van dit artikel.
- 5
