5e afd. 26 juni 1986 89 Een peuterspeelzaal dient tenminste 2 dagdelen per week geopend te zijn. Een peuterspeelzaal met een lagere openstelling dan 2 dagdelen per week heeft een te gering bereik. Een dagdeel is overigens een ochtend of een middag. Een peuterspeelzaal dient tenminste 3 uur per dagdeel opengesteld te zijn voor het feitelijk werken met groepen peuters. Eenzelfde peuter mag niet meer dan 3J uren per dag in een peuterspeelzaal verblijven. In het eerste lid van artikel 25 staat vermeld dat het subsidiabel aantal uren per beroepskracht 31 uur per dagdeel bedraagt. Hierdoor ontstaat een situatie, waarin per beroepskracht een 1 uur per dagdeel extra ter beschikking kan komen. De peuterspeelzaal bepaalt zelf de invulling van dat half uur. Het is mo- gelijk de tijd, dat feitelijk met peuters wordt gewerkt, meer te doen zijn dan 3 uur. Ook zou een gedeelte als b.v. groepsvrije uren aan een hoofd- leidster worden toebedeeld. Bij de keuze terzake kan rekening worden ge- houden met de huidige openstellingsuren. Een peuter mag niet meer dan 2 dagdelen in een peuterspeelzaal verblijven. Indien peuters meer dan 2 dagdeien in een peuterspeelzaal zouden verblij- ven, wordt het totaal aantal peuters, dat van een peuterspeelzaal gebruik kan maken verminderd. Dit is een ongewenste situatie, zolang er te grote wachtlijsten bestaan. In verband hiermede is in het tweede lid van artikel 24 opgenomen, waarin staat vermeld, dat het een peuter is toegestaan ge- durende 3 dagdelen per week de peuterspeelzaal te bezoeken, indien en voorzover dat is bepaald in het programma. Jaarlijks kan derhalve worden bezien of hier met het oog op de wachtlijsten aanleiding voor is. Overi- gens blijft de mogelijkheid bestaan, dat in incidentele gevallen voor be- perkte duur, een peuter gedurende 3 dagdelen de peuterspeelzaal kan bezoe- ken, b.v. ter opvulling van de tijdelijk opengevallen plaats. In die situatie zal geen ontheffing gevraagd hoeven te worden, of hoeft er geen toestemming of dergelijke in het programma te zijn gegeven. Het aantal peuters, dat van een groep deel uitmaakt dient als regel 18 te bedragen en mag niet minder bedragen dan 14. Dit betekent, dat een groep gedurende enige tijd wat minder of meer dan 18 zou kunnen bedragen. De peu- terspeelzaal dient echter te streven naar groepen van 18 peuters. Momenteel zijn er groepen peuters van een hoger aantal dan 18. Dit aantal zou gelei- delijk - rekening houdend met eventuele wachtlijsten - kunnen worden ver- minderd naar 18. Een groep kan voorts gedurende enige tijd uit een lager aantal dan 18 be- staan (de aanmelding is niet hoger). Wanneer het aantal echter minder komt te bedragen dan 14, dient de groep te worden opgeheven. Artikel 25 Door het aantal subsidiabele uren op 31 per dagdeel te stellen kan op dit punt een belangrijke afstemming tussen de peuterspeelzalen worden bereikt. Het subsidiabel aantal uren per beroepskracht varieert momenteel van 3 tot 4. Twee peuterspeelzalen hebben een subsidiabel aantal uren per beroepskracht van 4. Bij éën van deze zalen is dat geaccepteerd vanwege bijzondere om- standigheden (de akkommodatie dient dagelijks te worden ingericht als peu- terspeelzaal en na afloop te worden opgeruimd). - 34 -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1986 | | pagina 145