2e afd. 30 oktober 1986 130
UITBREIDING TOEPASSING RECHTSPOSITIEREGELINGEN TEN AANZIEN
VAN NIET-HUWELIJKSE RELATIEVORMEN
Heemstede, 7 oktober 1986.
Aan de raad,
Bij uw besluit van 28 februari 1980, nr. 16, heeft u ons college ge-
machtigd ten behoeve van niet-huwelijkse relatievormen toe te passen
de buitengewoon-verlofregeling van korte duur in verband met familie-
omstandigheden, de Verplaatsingskostenverordening, de regeling woon-,
werkverkeer en de uitkering bij overlijden, indien er geen andere
rechthebbenden zijn.
Deze beslissing vloeide voort uit een aanbeveling van het Centraal
Orgaan (thans College voor Arbeidszaken) en vooruitlopende op een te
zijner tijd te verwachten aanbeveling van laatstgenoemd college tot
formele wijziging van een aantal rechtspositieregelingen.
Tot nog toe zijn bij de toepassing van de IZA-regeling Noord-Holland
relatie-partners niet als gezinslid toegelaten.
Het IZA heeft enkele jaren geleden hiertoe wel de mogelijkheid geopend
middels een wijziging van artikel 9, le lid, onder b, van de gemeen-
schappelijke regeling, welke regeling voor uw leden bij de stukken ter
inzage ligt.
Een groot aantal gemeenten heeft inmiddels van deze mogelijkheid ge-
bruik gemaakt.
Gelet op het feit dat het aantal niet-huwelijkse relatievormen de
laatste jaren sterk toeneemt, lijkt het mij niet meer dan billijk dat
relatie-partners, die als zodanig vallen onder de werkdefinitie van
dit begrip, tot het IZA kunnen worden toegelaten.
- 1 -