Artikel 1. Belastingplicht.
1. Onder de naam "onroerend-goedbelast ingen" wordeti ter zake van hinrien
de gemeente qelegen onroerend goed - met uitzondering van tpn hohoe-
ve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geƫxploiteerrie kultuurgrond
- twee direkte belastingen geheven:
a. een gebruikersbelasting van degene die - naar de oristnridigherien
beoordeeld - bij het hegin van het belnstingjaar een onroerend goed
al dan niet krachtens een zakelijk of persoonlijk recht feitelijk
gebruikt.;
b. een zakelijk-gprechtigdenbelasting van degene dic bij het begin
van het belastingjaar van een onroerend gned hot genot heeft krach-
tens een zakelijk reclit.
Z. Met betrekking tot de gebruikersbelasting wordt:
a. gebruik door de leden van een huishouden aangeniprkt als gehruik
door het hoofd van dat huishouden;
b. gebruik door degene aan wie het gebruik van eeri gedeelte van een
onroerend goed is afgestaen, aangenierkt. als gebruik door degene die
dat gerleelte ten gebruike heeft afgestaan;
c. in geval vnn verschillende soorten feitelijk gebruik alleen het be-
langrijksto gebruik in aanmerking genomen.
3. Met betrekking tot de zakelijk-gerechtigdenbelnsting wordt nls genct-
hebbende krachtens zakelijk reciit aangemerkt degene dir hij het begin
van liet belastingjaar els zodanig bij het kadasfer bekend staat, ten-
zij hlijkt dat op dat tijdstip een ander de genothebhende krachtens
zakelijk recht was.
2e afd.
2B november 19R(>
VERORDENING OflPOEREND-COEDBELASTIflGEM
113
De raad van de gemeente llnemstede;
gezien het voorstel van burgemeester pn wethouders d.d. 11 noveniber
1906;
gelet op de artikelen Z72, onderdoel a en Z73 van do gemeentevret;
alsmede op het liesluit gemeeniel i jke onroererid-gopdbelastingen;
BESLIIIT
vast te stellen de
VERORDENIUG Or DF IIEFFING VAN ONROEREIID-GOEDBELAST IIIGEM.