Bij de bepalin'j van de vervangingswaarde wordt rekrning gehouden rnet de tecbnische eri de funktioneïe veroudering die is opgetreden scdert de stichting van liet goed, waarbij de invloed van lat.ere wijzigingen mede iri aanmerking wordt genomen. Als een onroerend goed als bedoeld in het derde lid worril iri ieder geval aangemerkt het onroerende goed dat naar zijn specifieke aard en inrichting is bestemd om te worden gebruikt ten beboeve van: a. de openbare dienst door organen, instelüngen en diensten van pu- bliekrechtelijke rechtspersonen; b. de opwekking, de produktie, het transport oi de distributie van energie en energiedragersalsmede de winning, hel transport of de distributie van water; c. de zuivering van riool- en ander afvalwater; d. de winning van delfstoffen; e. het geven van oriderwijs; f. de verzorging van zieken, gebrekkigen of bejaarden. Bij de toepassing van het bepaalde iri de voorgaande leden blijft bui- ten aanmerking de waarde van tot het onroerende gopd behorende, daar- aan al dan niet aard- of nagelvast verbonden werktuigen, welke ver- wijderd kunnen worden met behoud van hun waarde als zodanig en niet op zich zelf als gebouwde eigeridoimnen zijn aan te inerken. Bij de toepassing van het bepaalde in de voorgaande leden wordt riet betrekking tot het onroerende goed dat tot. woning dient eri dcel uit- maakt van een op de voet van de llat.uurschoonwet. 19?8 (Stb.63) aange- wezeri landgoed, de v/aarde bepaald met inachtneining van oen veronder- stelde verplichting om dat goed gedurende een tijdvak van ?5 jaren als zodanig in stand te houden en geen opgaand hout te vellen anders dan volgens de regelen van normaal bosbeheer noodzakelijk of gebrui- kelijk is. Bij de toepassing van het bepaalde in de voorgaande leden blijit bui ten aanmerking de waardeverhogende invloed van de bouw, daaronder be- grepen verbouwing of verbetering, van een onroerend goed, znlang die bouw nog niet is voltooid of geen voltooiingsverklaring is afgcgeven, dan wel zolang dat onroerende goed nog niet gereed is gekomen voor feitelijk gebruik overeenkomstig de bestenining die met dr bouw wordt beoogd. Indien met betrekking tot een onroerend goed een gebouwd ergenciom geheel wordt verbouwd, gepaard gaande met gedeeltel1jke afbraak en met herbouw, ëên en ander van een zodanige omvang dat uaar maatscbap- pelijke opvat.ting met die verbouwing de stichting van een geheel nieuw of een nagenoeg geheel nieuw gebouwd eigendoin wordt beoogd, v/oidt vooi dp duur van cle verbouwing de waarde van dat gebouwric eigendom buiten aanmerking gelaten. Indien de bouw, verbouwing of verbetering zover is gevordcrd dat een gedeelte daarvan gereed is gekonien voor feitelijk gebruik overeenkom- stig de bestemming, is het bepaalde in het achtste onderscheidenlijk het negende lid met betrekking tot dat gedeelte niet van toepassing. fd. novenibor 1986 143

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1986 | | pagina 127