d. voor de wachtgeld genietende deelnemer jonger dan 60 jaar,
het bedrag gelijk aan het ambtelijk inkomen, als bedoeld in
artikel C 1 van de Algemene burgerlijke pensioenwet, in de
betrekking, waaruit de deelnemer met recht op wachtgeld is
ontslagen;
e. voor de wachtgeld genietende deelnemer van 60 jaar en ouder,
het wachtgeld, doch tenminste 70% van het ambtelijk inkomen,
als bedoeld in artikel C 1 van de Algemene burgeriijke pen-
sioenwet, in de betrekking, waaruit de deelnemer met recht
op wachtgeld is ontslagen;
f. voor de uitkeringgenietende deelnemer, 80% van het ambtelijk
inkomen, als bedoeld in artikel C 1 van de Aigemene burger-
lijke pensioenwet, 'in de betrekking, waaruit de deelnemer met
recht op uitkering is ontslagen;
g. voor de invaliditeits- en ouderdomspensioengenietende deel-
nemer:
1. wiens pensioen voor 1 januari 1986 is vastgesteld, 70%
van het bedrag, dat wordt verkregen door herleiding van
de voor de berekening van het pensioen per 31 december 1985
geldende aangepaste middelsom(men) van berekeningsgrond-
slagen bij een volledige betrekking, verminderd met de
vakantietoeslag, naar het naast gelegen hogere salarisbe-
drag in de Inpassingstabel 1 januari 1984*, vervolgens aan-
gepast met de wijzigingen sindsdien in de bezoldiging van
het Rijkspersoneelwelke een algemeen karakter dragen, en
vermeerderd met de vakantietoeslag;
2. wiens pensioen na 31 december 1985 is vastgesteld, 70% van
het ambtelijk inkomen, als bedoeld in artikel C 1, van de
Algemene burgerlijke pensioenwet in de betrekking, waaruit
de deelnemer met recht op pensioen is ontslagen;
- 6 -