oor de weduwen- of weduwnaarspensioengenietende deelnemer:
wiens pensioen voor 1 januari 1986 is vastgesteld, 50%
van het bedrag dat wordt verkregen door herleiding van de
voor de berekening van het pensioen per 31 december 1985
geldende aangepaste middelsom(men) van berekeningsgrond-
slagen bij een volledige betrekking, verminderd met de
vakantietoeslag, naar het naast gelegen hogere salarisbe-
bedrag in de Inpassingstabei 1 januari 1984*, vervoigens
aangepast met de wijzigingen sindsdien in de bezoldiging
van het Rijkspersoneelwelke een algemeen karakter dragen,
en vermeerderd met de vakantietoeslag. Het percentage van
50 wordt vermeerderd met 10 voor elk van de voor wezen-
pensioen in aanmerking komende kinderen, voorzover deze als
gezinslid worden aangemerkt, tot een maximum van 20;
2. wiens pensioen is vastgesteld na 31 december 1985, 50% van
het ambtelijk inkomen, als bedoeld in artikel C 1 van de
Algemene burgerlijke pensioenwet in de betrekking, die de
overleden deelnemer bekleedde c.q. waaruit deze voordien
met recht op pensioen is ontsiagen. Het percentage van 50
wordt vermeerderd met 10 voor elk van de voor wezenpensioen
in aanmerking komende kinderen, voorzover deze ais gezins-
lid worden aangemerkt, tot een maximum van 20;
voor de wezenpensioengenietende deelnemer:
1. wiens pensioen voor 1 januari 1986 is vastgesteld, 20% van
het bedrag dat wordt verkregen door herleiding van de voor
de berekening van het pensioen per 31 december 1986 geldende
aangepaste middelsom(men) van berekeningsgrondslagen bij een
volledige betrekking, verminderd met de vakantietoeslag, naar
het naast gelegen hogere salarisbedrag in de Inpassingstabel
1 januari 1984*, vervolgens aangepast met de wijzigingen sinds
dien in de bezoldiging van het Rijkspersoneelwelke een alge-
meen karakter dragen, en vermeerderd met de vakantietoeslag,