ARTIKEL II.
Artikel 3, onder b., wordt vervangen door een nieuw sub b.,
luidende:
b. de ambtenaar, die de dienst van eeri gemeente in het genot van
pensioen, wachtgeld of uitkering heeft verlaten, indien hij op
de dag voorafgaande aan het ontslag deelnemer was en aan de
secretaris van het Instituut schriftelijk binnen een maand na
dat tijdstip te kennen heeft gegeven dat hij onder volledige
aanvaarding van deze regeling deelnemer wenst te blijven;
ARTIKEL III.
Artikel 4, tweede lid, sub b., sub d. en sub h., wordt als volgt
gewijzigd:
b. de wethouder van een gemeente, alsmede de naar het oordeel van
het bestuur met deze vergelijkbare politieke ambtsdrager van
een openbaar lichaam, bedoeld in het eerste lid onder a. van
dit artikel
d. degene, die op het tijdstip van toetreding van de gemeente c.q.
toelating van het lichaam reeds in het genot is van pensioen,
wachtgeld of uitkering op grond van een laatstelijk bij die ge-
meente of dat lichaam vervulde betrekking;
h. degene, die de dienst van een gemeente of lichaam verlaat zon-
der aanspraak op pensioen, wachtgeld of uitkering, doch die bij
zijn ontslag uitzicht heeft op een binnen 5 jaar ingaand ouder-
domspensioen, indien hij op de dag voorafgaande aan het ontslag
deelnemer in het Instituut was en het bestuur van mening is dat
er aanleiding is zijn deelnemerschap te bestendigen.