412
18 december 1986
personeelsformatie. Het wordt daardoor direkt duidelljk wat de konsekwen-
ties zijn van bepaalde keuzen. Hoeilijker leesbaar is de zeer gedetail-
leerde toerekening van tijd en de daarbij geproduceerde overzichten.
Soms denkt zij: wat lees ik er niet in en wat lees ik er wel in Zij
vindt het heel moeilijk om het te lezen en misschien is dit nog eens
een verwijzing naar de toekomst om het iets minder gedetai1leerd en iets
toegankelijker te maken.
Het college vraagt de raad deze nota vast te stellen met dien verstande,
dat de daarin op de bladzijden 24 en 25 onder II, 2 t/m 6 gedane voor-
stellen en het beleid dat op basis van deze voorstellen is gefonnuleerd,
worden gewijzigd indien vôôr 1 maart 1987 wordt besloten om een extern
organisatiebureau een onderzoek te laten verrichten naar de behoefte van
sociaal-culturele aktiviteiten in club- en buurthuizen en de efficiëncy
waarmee de sociaal-culturele aktiviteiten worden uitgevoerd, en indien
dit op grond van de uitkomsten van dit eventueel in te stellen onderzoek
wenselijk wordt. Het college spreekt hier over het onderzoek waarnaar de
C.D.A.-fraktie tijdens de begrotingsvergadering heeft gevraagd.
Spreekster sprak in het begin over twee hoofdpunten. Zij vraagt of zij
het gestelde van zojuist zo moet interpreteren dat als men onderzoek gaat
doen dit dan gebeurt ten aanzien van deze twee onderdelen in hun totaal,
zodat er een mogelijkheid is voor een nieuwe of een andere invulling,
of staat alles weer ter diskussie
Spreekster veronderstelt dat 1 maart als datum gekozen is in verband met
het feit dat de club- en buurthuizen dan moeten weten waar ze aan toe
zijn; dat lijkt haar terecht. Zij neemt ook aan dat het college bezig is
met een onderzoek naar de wenselijkheid van het onderzoek. Zij vraagt
of daarover iets meer gezegd kan worden.
De heer Van 't Hof sprak over het overleg van de stichtingen die peuter-
speelzalen hebben. Zij denkt naar aanleiding van wat zij heeft gezegd,
er dringend behoefte aan is dat zo'n overleg in Heemstede tot stand komt,
Er zijn ongeveer 6 stichtingen die peuterspeelzalen hebben en het zou
plezierig geweest zijn als het college daarmee overleg was begonnen
voordat het sociaal-cuitureel programma tot stand was gekomen. Verder
gaat zij met het voorstel akkoord, alleen met dezelfde wijziging ten
aanzien van het vorige agendapunt.
De heer Geeis merkt op dat uit het "behoefteonderzoek peuterspeel-
zalen" blijkt dat a. geen behoefte bestaat aan uitbreiding van de kapa-
citeit; b. op grond van het gevoerde spreidingsbeleid behoefte bestaat
aan de verplaatsing van 2 groepen van ilet Honk naar de Blizzard. De
konklusies, zoals verwoord op pagina 21, worden door sprekers fraktie
onderschreven. Enigszins anders Tigt dat met betrekking tot de sala-
riëring van de peuterleidsters. Zijn fraktie wil er geen misverstand
over laten bestaan dat zij voorstandster is van de invoering van de
CAO-welzijn voor de peuterleidsters.
Heer moeite heeft zij echter met de randvoorwaarden, teneinde éën en
ander financieel haalbaar te maken.
- de aangebrachte scheiding tussen de funkties van leidster (PIIA) en
hoofdleidster (P III) met de voor de laatste funktionaris gehanteerde
norm van 0,5 uur per groep per dagdeel mag op zich dan wel een reken-
kundig juiste formule zijn, zij blijft van mening dat deze oplossing
niet geheel spoort met de bij deze funkties behorende taakomschrij-
vingen, zoals verwoord in de uitvoeringsregeling van de CAO.