426
18 december 1986
dan ook niet bij het vaststelleri van de huur- en koopprijsgrens zo opti-
maal mogelijk gebruikmaken van datgene wat zij ook kan doen
Het zou gebrek aan realiteit zijn om daarom ook de grenzen zo maximaal
vast te stellen als men eigenlijk zou willen.
Het voorstel ligt er weer om de huurprijsgrens vast te stellen op
750, Dat is een redelijk voorstel en is ook altijd zo geweest in
Heemstede. Het heeft niet veel zin om dat te gaan verhogen gezien het
feit dat men daarmee niet de woningzoekenden, waarop men zich met name
wil richten, daarmee op een gegeven moment aan woningen helpt.
Voor de koopprijsgrens ligt dat wat anders. De praktijk wijst uit dat
het aantoonbaar is dat in de prijsklasse tot 240.000,— duidelijk be-
hoefte is aan deze woningen voor lleemstedenaren. In 1985 zijn er via de
vergunningen 173 woningen in die prijsklasse tot 240.000,-- beschik-
baar gekomen. Slechts 12 ontheffingen moesten worden verleend omdat de
aanvragers niet voldeden aan de vestigingsnormen. Dat is zo'n kleine 7%.
Overigens hadden al die ontheffingen voor het overgrote deel betrekking
op woningen onder een prijs van 200.000,--.
In 1986 is er voor het eerst sprake van een koopprijsgrens van
220.000,--. Toch is de situatie daar niet veel anders in. Voor 4% van
de aanvragers moest ontheffing worden verleend omdat ze niet voldeden
aan de vestigingsnormen. Opnieuw blijkt dat in de prijsklasse van tus-
sen de 200.000,-- en 240.000,gemakkelijk kopers zijn te vinden
die aan onze vestigingseisen voldoen. Dat zijn dan ook veelal Heem-
steedse kopers die daarvoor ook andere woningen achterlaten. Ook verder
zijn er argumenten voor een wat hogere koopprijsgrens dan het college
nu voorstelt. Een niet onbelangrijk argument staat in het raadsvoorstel
zelf: er wordt gesproken van een stijging van de prijzen van koopwonin-
gen van het afgelopen half jaar. Ook wordt in het raadsvoorstel de
vlotte omloopsnelheid genoemd voor de woningen, met name juist weer in
de prijsklasse tussen de 180.000,— en 220.000, Volgens sprekers
fraktie kan worden aangenoinen dat het met de woningen met een koopprijs
er net iets boven net zo sterk zal zijn.
Uit al deze gegevens blijkt dat men met het vaststellen van een hogere
koopprijsgrens ook niemand tekort doet, integendeel, een betrekkelijk
gering aantal mensen wordt hier mogelijk beter van, zeker als ze al een
lange tijd op voor hun betaalbare huisvesting hebben gewacht. Een bij-
komend voordeel is - zeker nu de prijzen weer iets stijgen - dat het
prijsopdrijvend effekt dat er nu eenmaal is als men een koopprijsgrens
vaststelt beter kan liggen bij een hogere hoopprijsgrens dan bij een
lagere. Op die manier voorkomt men dat mensen, door boven de koopprijs-
grens te gaan zitten, de wat lager liggende koopwoningen duurder gaan
verkopen.
Sprekers fraktie stelt dan ook voor de koopprijsgrens vast te stellen
op 240.000,--. Dat doet zij op grond van de eerdergenoemde argumenten
en die zijn voor een belangrijk gedeelte exakt dezelfde als die op grond
waarvan in 1984 een raadsmeerderheid ertoe heeft besloten. De argumenten
waar vorig jaar sprake van was, om de prijs terug te brengen tot
220.000,--, zijn niet meer zo van toepassing. Eén belangrijk argument
daarin was de daling van de koopprijzen. Dat argument geldt niet meer,
dus dat er naar de mening van zijn fraktie niets in de weg om weer terug
te komen op het besluit dat 1s genomen bij de invoering van deze grens-
vaststel1ing.