41 26 februari 1987 zich gaat vastleggen op dit stuk, dan meent spreker dat niet deze brochure bijna een jaar na datum van de schets de raad al in de brievenbus mag be- reiken, maar dat deze raad dan eerst hierover zou moeten praten alvorens zo'n brochure door het gewest mag worden samengesteld. Spreker vraagt hoe het college daarop reageert. Mevrouw Karssen gaf al aan dat er 13.000 woningen bij komen. Zij neemt daarmee de hoge variant van het woningtotaalHet gewest telt op dit mo- ment 85.000 woningen. A1s men die twee getallen op elkaar laat inwerken dan krijgt men een gigantische toename van het aantal woningen. Dat de woningnood voor het gewest een probleem is, is duidelijk. Dat er een onevenwichtige bevolkingssamenstelling is, is ook duidelijk. Het aantal 0 tot 9-jarigen vergeleken met het aantal 65-plussers staat landelijk gezien in een merkwaardige verhouding. Het zou wel eens kunnen dat dit een gevolg is van de huisvestingsstrategie die in dit gebied in de jaren 20 en 30 gevoerd is. De konsekwentie van ingrijpend beleid komt na jaren terug. Het gewest stelt dus voor om een aanmerkelijke huisves- tingsstroom tot stand te laten komen om de bevolking een redelijk huis te bieden; het lijkt sprekers fraktie een uitstekende zaak om mensen een woning te bieden. De vraag blijft: tot welke kosten? Als men ziet dat het aantal kinderen van 1970 tot 1985 landelijk gedaald is van plusminus 230.000 naar 180.000, dan mag men verwachten dat rond 1990 een nieuwe teruggang van het aantal kinderen gaat komen. Het aantal kinderen per gezin, per samenwonenden, ligt momenteel op 1,5. Het gewest verwacht dus tegen de demografische cijfers in tot een groei te komen. Mevrouw Karssen heeft de kriteria aangegeven van het waarom. Sprekers fraktie heeft hier geen probleem mee. Zij heeft alleen proble- men met de vraag of de heftigheid van deze huisvestingsstroom in rela- tie staan tot datgene wat deze stroom gaat betekenen. Mevrouw Karssen heeft enkele gebieden genoemd: de noordwestelijke tuinbouwgronden, de Heemstederiaren zouden zeker moeten praten over de Verenigde Grote en Kleine polders en het Vondelweggebied is genoemd. Die hele stroom houdt de teruggang van de bevolking van het gewest niet of nauwelijks tegen. Als spreker dan in een stuk van de provincie van 1982, informatiebulle- tin Noord-Holland, ziet dat er een teruggang in het gewest verwacht werd van 12%. dat hiermee wordt gereduceerd tot 1 4%, dan is het duidelijk dat er erg veel gebouwd gaat worden. De vraag is of dat dan in het ge- west moet. Ja, is men in eerste instantie geneigd te zeggen, want men wenst dat zijn kinderen in dit gebied kunnen wonen. Als spreker dan in het stuk leest dat er een railverbinding zou kunnen komen tussen het ge- west en Hoofddorp versus Schiphol, dan wordt dat probleem toch al wat. ge- reduceerd. Als spreker leest, want de stellingen hierbij zijn vrij resoluut, dat het forensisme teruggedrongen moet worden, dan bekruipt hem zorg. Ilet ontgaat hem in eerste instantie dat de railverbindingen met Amsterdam en Den Haag een probleem zouden zijn als men praat over forensen. Als men denkt aan forensen die in Hoofddorp wonen of in de Velserbroek wonen, dan is de noodzaak om alle genoemde gronden te bebouwen een vraag- teken. Wat sprekers fraktie zou wensen is een genuanceerd huisvestingsbe- leid, waarmee niet op slag alle lokaties ingevuld zouden worden en men zich vastlegt op die lokaties, maar dat er gekeken wordt naar de sociale kriteria. Een inwoner van Schalkwijk op een flat zal graag wonen in een laagbouwwoning en als die laagbouwwoning staat in Hoofddorp dan denkt spreker dat hij bereid is daarheen te gaan. Moet men de genoemde gronden - spreker stelt zich de gronden in Heemstede

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1987 | | pagina 8