91
26 maart 1987
De heer Borqhouts deelt mede dat voor wat zijn fraktie betreft zij
dan met dit voorstel inee wil gaan. Inzake de verklaring van het college
waaroin deze zaak niet in de vakcommissie is geweest zegt spreker het
argument dat het op lijst II is opgenomen, niet sterk te vinden. Er is
een- en andermaal in deze raad gekoristateerd dat het in financiële ziri
meestal maar ramingen zijn die achter de projekten st.aan. Ook inhoude-
lijk wordt er niet altijd, en zeker niet waar het gaat om g.t.b.-pro-
jekten, aanschaf van voertuigen en dergelijke waar het hier ook weer
om gaat, op dat moment zo heel inhoudelijk over gepraat. Dat gebeurt
wanneer het raadsvoorstel op tafel ligt.
Ilij vindt de verklaring daarom niet heel sterk, een verklaring die
enigszins, en daarom ook gaat hij er op in, wijst op een verwijt naar
de zijde van de raad dat men er nu mee komt. Het ligt nu eenmaal in de
aard der dingen dat bij de voorstellen zoals ze in de raad komeri, de
inhoudelijke toets wordt gepleegd. Want spreker denkt dat bij bijna
alle zaken stond: technisch noodzakelijke vervanging; dat was de toe-
lichting die het college dan meestal gaf. llij vindt dat ook daarom
zijn vraag terecht is, omdat de wethouder zelf in de commissie finan-
ciën uitdrukkelijk heeft verklaard dat het college twee-, drie maal
over deze zaak heeft vergaderd. Moet spreker dan aannemen dat het col-
lege het ook maar blindelings op lijst II zet als het aangeboden wordt
door de vakwethouder? Dan zouden de overige leden van het college en de
raad in dezelfde situatie verkeren. Als dat niet zo is, waarom zou die
twee, drie keer vergaderen dan nodig zijn geweest, vraagt spreker zich
af. Zou dat dan niet beter besteed kunnen worden? Spreker is blij n.et
de toezegging en omdat die toezegging is gedaan stemt zijn fraktie nu
in met het voorstel en kijkt zij verder in de vakcommissie. Als men
het efficiënter vindt om één commissie over alles inhoudelijk te laten
praten, dan is zij het ook daarover eens.
Wethouder mevrouw Van der Pas vraagt welke commissie de heer Borg-
houts dan bedoelt.
De heer Borghouts zegt dat een verdedigingslijn van het college
tegen sprekers verzoek was, dat het dan in drie of vier commissies
moet. Spreker reikt nu de hand om wat efficiënter te vergaderen door
in het college af te spreken dat het éên commissie wordt.
De voorzitter vindt het noodzakelijk dat er eerst in één commissie
over gesproken wordt: in de vakcommissie algemene bestuurszakeri om
enige orde te scheppen.
De heer Solleveld heeft geen voorbehoud ten aanzien van het voor-
stel en verklaart zicli akkoord, mede doordat zijn fraktie door bepaal-
de discipline die er gelukkig toch ook in de commissie financiën zijn,
zo snel is kunnen inspringen op de technische elementen die daarin
zaten. Spreker stelt het wel op prijs dat de wethouder zo de nadruk
legt op een efficiënt opereren en het vermijden van het behandeleri van
één onderwerp in vele commissies. Daar is sprekers fraktie het van-
zelfsprekend volledig rnee eens. Op welke commissie dan de nadruk gelegd
moet. worden, spreker schaart zich in deze achter de lieer Borghouts,
die deze ketize naar het college toeschuift.
De heer De Bruijn heeft nog eeri ander voorstel