75 26 maart 1987 van een konkreet bouwplari dat op tafel ligt, en dat heeft natuurlijk maar zijdelings te maken met het bestemmingsplan, het betekent dat. tiet een voorbeeld illustreert van de uitbreidingsmogelijkheden die in al- gemene zin in onder andere dit bestemmingsplan zijn opgenomen. Overigens zijn er vele voorbeelden van dergelijke bouwplannen iri de gemeente aan te wijzen en zijri er ook al vele gerealiseerd, al of niet na het doorlopen van de nodige procedures. De behoefte om alsnog een soort toets in te bouwen bespeurt spreekster in de woorden van de heer Divendal. Zeker, men mag uitbreidingsmogel ijkheden in deze zin in een bestemmingsplan opnemen, maar men moet de mogelijkheid open houden om, als men het niet redelijk vindt, of als men het gevoel heeft dat het aangrenzend erf onredelijk geschaad wordt in zijri be- langen, dan nog te zeggen: toch maar niet, of wijzig het plan een beetje. Zo legt spreekster de woorden van de heer Divendal uit. Spreekster denkt dat die behoefte begrijpelijk is, maar men moet - want men zal met een bestemmingsplan, en ook met rie nadere voor- schriften, duidel i jkheid moeten scheppen - niet riieuwe onzekerheden in de nadere voorschriften inbouwen. Die zouden kunnen ontstaan als men een ruimere toetsingsmarge mogelijk maakt. In het amendement wordt gesproken van onnodig nadelige veranderingen, niet alleen in de bezonningssituatie maar ook van aridere veranderingen in de gebruikswaarde van de aangrenzende erven. Spreekster probeert zich voor de stellen wat een onnodige nadelige verandering in de ge- bruikswaarde van het aangrenzende erf is, niet het huis niaar het erf, anders dan de bezonning. Als de buunnan gaat bouwen tot eeri niaxiinuin van 2.50 3 m. hoog, dan kan in een deel van de tuin of op het erf enige schaduw veroorzaken, maar wat kunnen anders die nadelige gevolgen zi jn? De heer Divendal zegt dat mevrouw Bierman aanyeeft dat zij er op uit is duidelijkheid tescheppen in een nieuwe situatie. Dat is spreker ook, daarom vraagt hij wat. in het huidige artikel 9, lid 7a, wordt verstaan onder gebruikswaarde vari het te bebouwen erf. Waar het arti- kel nu alleen gaat over de gebruikswaaide van het te hebouwen erf en er enkel wordt gesproken over de bezonningssituatie van de aangrenzen- de erven, zegt spreker, ook in het kader van de duidelijkheid, dat men misschien die toetsiny ten aanzien van de gebruikswaarde van de aan- grenzende erven even zwaar moet laten meewegen als de gebruikswaarrie van de te bebouwen erven. Wethouder mevrouw Bierman antwoordt dat het in liri 7a gehanteerde begrip gebruikswaarde er op doelt dat het onredelijk zou zijn oiii te eisen dat iemand die een gebouw op zijn erf wil plaatsen dat bijvoor- beeld midden in zijn tuin moet doen oiii zo ver mogelijk van de buren af te blijven, omdat de gebruikswaarde van het erf dat dan overblijft alleen iriaar vier randen oplevert en geen erf als zodaniy. Spreekstcr schetst het even overdreven, maar dat is het begrip "gebruikswaarde" vari het erf waar het bouwplan op gerealiseerd zal worden. De heer Divendal vraagt of dat ook iets te makeri heeft met het woongenot vari de bewoners van het te bebouwen erf? Wethouder mevrouw Bierman zegt dat dat er niet staat. Er staat "ge- bruikswaarde" en daarmee wordt bedoeld daf er een redelijk aaneenge-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1987 | | pagina 9