175
25 juni 1987
helemaal niet in een comnissie hoort, dat moet een facetbeleid zijn, dat
moet je overal hebben, dus eigenlijk zou er geen commissie emancipatie
mogen bestaan. Als ik dan toch naar de provincie ga: er ligt al een nota
klaar "emancipatie in de ruimtelijke ordening". Dus wat wil ik meer dan
dat ik daar die kombinatie mooi even ook ter harte neem en ter hand neem
misschien.
Over emancipatie gesproken, dat doet me even reageren op wat door de heer
Solleveld is gezegd en wat bij een vorige gelegenheid ook door de voor-
zitter is gezegd, namelijk dat het vrouwelijk element in de raad wel erg
oprukt. Hoewel er nu minder vrouwen in de raad zijn dan in de vorige pe-
riode, zitten ze nu wel achter de collegetafel en daar ben ik erg blij
om. Maar zo stelde u, dat komt ook omdat vrouwen wat flexibeler zijn in
het indelen van hun tijd. Dat is lief uitgedrukt. Wij vrouwen hebben er
soms een veel onvriendelijker woord voor, namelijk: wij zijn net klap-
stoelen. Ik hoop dat nu de vrouwen op een stevige stoel met vier poten
zitten waar ze ook blijven zitten. Daar heb ik hier in Heemstede alle
vertrouwen in. In de commissie ruimtelijke ordening - ik wil de andere
commissies niet tekort doen - heb ik met genoegen gewerkt. Of het nu
door die specifieke problematiek komt weet ik niet, maar ik vond dat een
verrukkelijke commissie. Ik was blij dat ik in het gewest de commissie
planologie, ekonomische zaken en verkeer kreeg, ik was blij dat ik in de
tweede periode hier in de raad ook verkeer erbij kreeg. Ik ben er heel
gelukkig mee dat mij in de provincie precies deze twee commissies, ruim-
telijke ordening en waterstaat en wegen, ten deel zijn gevallen plus na-
tuurlijk emancipatie, zodat ik dat op dat gebied voort kan zetten.
Dat is iets wat mij in dat geheel ook erg aantrekt.
Voorts vond ik de sfeer in huis plezierig en dat bedoel ik in veel op-
zichten. Allereerst tussen de frakties onderling, want daar maak je na-
tuurlijk het eerst en het hechtst kennis mee. De VVD en PH waren geen be-
grippen meer, maar mensen met wie het goed omgaan is. Je leerde ze ook
kennen als heel weldenkende mensen, waarbij ik me toch altijd verbaasde
waarom een weldenkend mens nu niet voor die politieke partij in de ge-
meentepolitiek kiest die gewoon de beste keuzen maakt. En dat is het
CDA toch immers. Dus ik bleef mij verbazen, maar er viel op den duur mee
te leven.
Een andere verbazing - die duurde wat langer voordat ik daar overheen
was - was dat de verschillende politieke invalshoeken die we toch kenne-
lijk hebben, toch eigenlijk best voor wat vuurwerk hier in de raad zou-
den kunnen zorgen, maar onze raadsvergaderingen worden in de pers en
door de toehoorders vaak omschreven als weinig spiritueel. Zo kleurrijk
en zo spektakulair wordt het geheel niet ervaren. Dat vindt de buiten-
wacht en soms moeten wij dat zelf ook beamen. Maar dan was ik altijd blij
dat wij u als voorzitter hadden, want hoe saai wij soms de materie kon-
den aanpakken, u bracht daarbij een sfeer en een aanpak, die het toch
altijd weer een genoegen deed zijn om naar de raadsvergaderingen te gaan.
Ik ben u daar dankbaar voor en ik heb er ook veel waardering voor.
We hebben natuurlijk nog meer in huis; we hebben een apparaat een kof-
fiezetapparaat en typemachines hebben we en komputers krijgen we tegen-
woordig ook - maar we hebben ook nog een ander apparaat. Wie bedenkt zo-
iets om onze ambtenaren "het ambtelijk apparaat" te noemen!!
Het is een woord dat ik niet uit mijn mond kan krijgen en ik heb het in
de vergadering van vorig jaar september maar zeer node gebruikt omdat
ik het moest gebruiken. Maar wat let ons, we zijn nu toch aan het reor-
ganiseren, om deze omschrijving door een wat menselijker woord te ver-
vangen. Ik wil dat graag als suggestie aan het college meegeven.