177
25 juni 1987
De heer Borqhouts: Bij mij zijn deze week alle remmen los. Ik heb de
fraktie gisteravond gedwongen 35 minuten netto-spreektijd naar mij te
luisteren. Dus met enige gêne dacht ik te beginnen aan wat ik nu ga zeg-
gen. Evenwel die gêne is verdwenen nu ik de tijd gemeten heb van mevrouw
Karssen: 22 minuten netto-spreektijd.
Mijmerend over 10 jaar werken in de gemeenteraad schoot me het volgende
vers van Bernlef te binnen: "In Heemstede zag ik twee woedende pauwen
de veren tegen elkaar opsteken
En in hun nutteloze pracht gilden zij
en beten zij naar elkaar."
Ik sluit niet uit dat het die twee pauwen zijn geweest die u in de tweede
wereldoorlog op het landgoed Berkenrode bij ongetwijfeld de freule
Crommelin zag. Hoe het ook zij, ik houd het niet voor onmogelijk dat
Bernlef dit vers heeft geschreven nadat hij éên van die buitengewoon in-
teressante raadsvergaderingen in Heemstede heeft bijgewoond.
In de afgelopen 10 jaar heb ik namens mijn fraktie mogen spreken. Alles
wat ik nu ga zeggen zeg ik namens mezelf. Dat geeft wat meer ruimte.
Anderzijds houdt dat ook in dat u stimulerende gedachten van fraktiege-
noten in het vervolg niet zult aantreffen. Het houdt tevens in dat wan-
neer VVD en CDA denken uit enig gezegde politieke munt te kunnen slaan
dat bij voorbaat waardeloos is.
Ik ben de afgelopen jaren een gelukkig mens geweest. Het werken als deel
van de overheid vind ik boeiend, vind ik maatschappelijk nuttig en vind
ik voor mezelf ook zeer bevredigend. Dat werken heb ik 10 jaar zowel als
werknemer als als bestuurder mogen doen. Die overheid staat in deze ja-
ren in een kwaad daglicht. De hoogste bestuurders in het land doen er
alles aan om dat zo te houden. "Minder overheid, meer kwaliteit" is een
kreet. Je kan zeggen: de politiek op het pad van de wasmiddelenreklame.
Ik denk dat door voortdurend te benadrukken wat de overheid allemaal niet
kan en wat ze allemaal slecht doet, diegenen de overheid aantasten en
daarmee ook het maatschappelijk stelsel waarin we zitten. Benadrukken van
de minder goede kanten van de overheid is volgens mij een heilloze weg
en dient volgens mij ook maar slechts één doeleen korte termijn-doel-
stelling: bezuinigen.
Ik ben ervan overtuigd dat de overheid en de marktsektor elkaar nodig
hebben, dat beide elkaar kunnen en moeten aanvullen. De marktsektor, dat
staat voor mij vast, kan niet funktioneren zonder een voortdurend krea-
tief ingrijpen van de overheid, want niemand denkt toch echt dat het be-
drijfsleven, georganiseerd of individueel, zich enige zorg zal maken
over een bijstandsmoeder of andere uitkeringsgerechtigde. Dat element
van de verzorgingsstaat kan je niet vervangen door een kreet als verzor-
gingsmaatschappijOverigens wil ik met dat alles niet zeggen dat er
niet te diskussiëren valt over de mate en de vorm van ingrijpen door de
overheid.
In het vervolg zal ik veelvuldig en langdurig citeren uit het werk van
anderen. Dat heeft in ieder geval het voordeel dat het een schijn van
objektiviteit heeft.
Als raadslid heb ik niet zo kunnen funktioneren als ik heb gedaan zonder
de steun van de ambtenaren. Ik heb veel gebruik gemaakt van hun kennis
en ervaring. Ik heb een onnoemelijk aantal keren opgebeld, met name naar
de afdelingen volkshuisvesting en financiën en steeds heb ik de inlich-
tingen gekregen die ik wilde hebben. Ik ben er vrijwel zeker van dat af
en toe mensen, ambtenaren, hebben verzucht: "daar heb je hem weer".
Maar in de aard van de kontakten heb ik dat nooit gemerkt. Ik dank alle
ambtenaren dan ook oprecht hartelijk voor de ondersteuning die ik als