25 juni 1987 I78
raadslid heb ontvangen. Dat geldt voor de beleidsambtenaren en voor de
telefonistesvoor de secretaresse van het college en voor de hoofden
van de afdelingen, voor de boden en voor de notulistes. Dat geldt voor
de heer Smit en dat geldt voor de heer Burgers. Kortom, dat geldt voor
ällc medewerkers.
Met de reorganisatie hebben we de ambtenaren wel wat aangedaan. De weer-
zin tegen veranderingen is overigens - en dit is bedoeld als - van
alle tijden, zoals mag blijken uit het volgende fragment "ithet 9®.1 f-ljt
In een grote Griekse kolonie, 200 jaar voor Chr." van de Gnekse dichter
Konstantinos Kavafis. Ik zal het in het Nederlands voordragen:
"Maar het bezwaar en de moeilijkheid
is dat die Hervormers
een hele toestand maken van
elke zaak.
En wanneer ze, als het goed verloopt, hun werk voltooien
en - nadat ze alles gedetailleerd vastgelegd en besnoeid hebben -
vertrekkenmet de hun toekomende beloning,
moeten wij maar zien wat er nog overblijft, na
Dank ook^voor dfsecretaris natuurlijk, die altijd probeert te verhinde-
ren dat de bestuurders al te gek doen en tegelijk probeert te doen °f
hii er niet is. Crince le Roy en sindsdien is dat onomstreden, heeft aan-
qetoond dat de vierde macht, de ambtenaren, een niet te verwaarlozen in-
vloed hebben op het overheidshandelen. Ik zie met m waarom onze secre-
taris eigenhandig zou proberen die stelling te ontzenuwen Als voorbeeld
hoe ver zijn invloed wel reikt, kan ik hem n^edelen dat ik onlangs, twee
weken geleden, zijn lijfkreet ook aan mijn minister heb voorgehouden.
Die lijfkreet is: "alles is mogelijk, maar niet alles is wenselijk
De secretaris-generaal van mijn ministerie, de hoogste ambtenaar dus,
zette in de kantlijn van de notitie "geheel mee eens En nog meer: de
minister sprak het vervolgens in de Kamer uit. Ik denk dat je dat toch
genoegen zal doen, Wim. Bedankt. Je knjgt zo een kopie van de bladzijde
van het stenografisch verslag waarin die kreet staat. Het vers van S.H.
Brougot, geheten "Wat nou, ik een baas?" lijkt mij te zijn geschreven
voor jouDat vers gaat als volgt:
"En natuurlijk, ze mogen
denken
willen,
en zelfs zeggen.
Maar ook, natuurlijk,
moeten ze doen.
Wat?
0. dat zeg ik ze."
Na de stabiele faktor in het openbaar bestuur, het ambtenarenkorps, kom
ik tot wat minder zekere faktoren. En om die tegenstel1ing maar gelijk
duidelijk op tafel te leggen, eerst het CDA. Bert de Vnes zei vong jaar
in een interview dat de CDA-politiek aan buitenstaanders moeilijk is uit
te leqqen. Nooit ben ik het zo hartgrondig met hem eens geweest.
Hoe moeilijk dat wel is wist Bert zelf ook niet. Want wat moet ik en wat
moet hij dus, nu denken van de uitspraak van een lid van de Tweede Kamer
van het CDA, Helmer Koetje, in het tijdschrift "De Tijd" van 24 oktober
vorig jaar. Ik citeer: "Ik sta heus wel achter de keuzen van het CDA,
maar ik begrijp ze vaak niet."
Miin ervarinq in Heemstede is in de grond eigenlijk met anders. Het îs
ongetwijfeld waar dat mijn fraktie en die van het CDA het op meerdere