163
25 juni 1987
Afscheid scheidende raadsleden.
De voorzitter: "Dames en heren. In het democratische proces, dat we
gelukkig ook in Heemstede mogen beteven, is vanavond weer een gedenkwaar-
dige avond aangebroken, ook al zal dat, zoals dat met een afscheid nu
éénmaal gaat, met gemengde gevoelens zijn.
Drie van onze gewaardeerde leden, want het zijn niet de minsten onder ons
die vanavond vertrekken, brengen ons niet alleen voor het clichéwoord van
de tijdelijkheidmaar brengen ons toch voor éên van de belangrijkste
dingen die iedere keer weer gebeuren: het verloop onder degenen die de
zwaarste verantwoordelijkheid dragen in ons democratisch proces is een
normale zaak, maar het geeft ook wel weer problemen, waar wel eens van-
zelfsprekend van wordt aangenomen dat de partijen dat wel even regelen,
maar dat in wezen tot misschien wel na het aangeven van de politieke
lijn tot de belangrijkste funktie behoort van de politieke partijen.
De heer Van der Hek heeft gisteren bij zijn afscheid in de Tweede Kamer
gezegd: de politiek heeft weinig herinnering en ook weinig toekomstvisie
en dat gaat meestal samen. De politiek is daardoor zeer trendgevoelig,
terwijl men de eigen trend vaak niet kent.
Ik vind dat wijze woorden, want het lijkt erg cynisch, maar het is te
zeer waar dat de funktie van de politiek nu éénmaal is een beslissings-
proces vorm te geven en in het heden speelt die beslissing zich af en
dan moet men ook niet te zeer naar heden en verleden kijken, maar het
is toch wel een rake typering. Misschien is dat de reden dat ook in de
pers bij interviews en dan bedoel ik niet de drie mensen die vanavond
afscheid nemen in Heemstede, zoals er de laatste tijd landelijk weer
een golf van interviews is geweest van mensen die weggaan, zoals de
fraktievoorzitter van de V.V.D. in de Haagse gemeenteraad en het geval
Knoop-Koopmans in Amsterdam, opvalt dat dit tijdelijke, dat vluchtige,
inderdaad betekent dat men er vanzelfsprekend van uitgaat dat de argu-
menten die men aanvoert - die altijd privé-argumenten zijn - het eind
van het verhaal zouden zijn. Als men zo'n verhaal leest denkt men wel
eens: het is erg aardig vanuit de privé-stel1ing van die mensen om de
zaak zo te stellen, maar er is ook een andere kant. Dan wil ik maar dat
geval van Den Haag naar voren halen, want dat heeft toch ook weer raak-
vlakjes met ons. Als men vanuit een topfunktie die men vervult als grif-
fier van een Kamer, stelt dat men 3 maanden bezig is met één projekt,
dat de betaling te weinig is en dat het receptie lopen in Den Haag zo
verschrikkelijk veel tijd kost, dan vraag je je toch wel in gemoede af
of dat nu het probleem van de samenleving is en of dat nu zoveel aan-
dacht zou moeten hebben in de publiciteit, met alle waardering voor die
privë-omstandigheden die dan inderdaad als zodanig worden gevoeld en
op zich genomen legitiem zijn.
Ik denk dat we oog moeten hebben voor de gigantische problemen die de
partijen hebben om een struktuur te geven aan die hele zaak.
Hoe lang mag een raadslid nu eigenlijk funktionerenwat is de norm daar-
voor? Is dat 5 jaar, is dat 10 jaar? Daar moet natuurlijk wisseling in
zijn, maar er zijn situaties die iedere keer weer naast die privë-omstan-
digheden gelden en er is dus bij ieder vertrek, zeker van mensen die be-
langrijk werk hebben gedaan, toch iedere keer weer bij de overblijvers
het gevoel van: was dat nu wel nodig geweest, is die opgebouwde ervaring
niet in één klap weg, is dat niet erg jarrmer uit demokratisch oogpunt?
Hoe zou men moeten bereiken dat dit misschien nog wat beter zou kunnen
gaan dan het gaat? Want verloren ervaring is een bittere zaak in de po-
litiek, zeker in een politiek stelsel waarin we hier zitten, waarin we