27 augustus 1987
204
Inhoudelijk loopt het niet zo veel uit elkaar. Als men kijkt naar de hui-
dige offertes met hun prijzen accommodatie-onderzoek eerste fase, maar
men wil daarbij ook een vervolg in het kader van de efficiency en men
kijkt dan naar het ambtelijk stuk van 19 juni, waarin de elementen van
efficiency- en accommodatie-onderzoek uit elkaar zijn gehaald en spreker
telt de zaken bij elkaar op en rekent het verschil uit, dan komt hij toch
tot bijna 50.000,-- goedkoper als men het V.N.G.-onderzoeksbureau neemt.
Wanneer spreker Rijn Consult ook om inhoudelijke redenen best zou willen
dan vindt hij toch dat 50.000,-- een niet onaanzienlijk bedrag is.
Hij zou daarop graag de reactie van de wethouder willen vernemen en in
tweede termijn wil hij daar zijn eindoordeel over geven.
Wethouder mevrouw Noorman antwoordt dat men van alles kan zeggen maar
dat het gaat om een onderwerp dat een complex probleem is, dat het poli-
tiek beladen ligt en dat voor elke fraktie misschien wat andere zaken
voor ogen staan als het gaat om de uitkomsten van dit onderzoek.
Spreekster proeft hier en daar ook een gezonde dosis wantrouwen - hoe ge-
zond laat zij in het midden - ook in de richting van het college als het
gaat om voorstellen inzake onderzoeken. Jammer eigenlijk, want men weet
nog helemaal niet wat eruit rolt. In juni was men het eens geworden over
het feit dat er behoefte was aan een drietal onderzoeken: 1. een verge-
lijkend onderzoek; dat was er toen. 2. een efficiency-onderzoek. 3. een
accommodatie-onderzoek. Toen eind juni die voorstellen voorlagen werd
gesteld dat dit accommodatie-onderzoek niet klopte, dat moest andersom,
daar moest iets uit en het moest anders worden opgezet. Dat is prima en
dat gebeurt ook. Dan gebeurt er iets en dat wil spreekster ook in de
richting van de heer Geels zeggen, die nogal persoonlijk is geworden in
zijn benadering van het college via de voorzitter, dat het soms wel wen-
nen is, maar dat de commissie adviezen geeft aan burgemeester en wet-
houders, die beoordelen dat en toetsen dat. Als de commissie burgemees-
ter en wethouders adviseert om een accommodatie-onderzoek anders op te
zetten en op de manier op te zetten zoals die nu op tafel ligt, dan is
de konsekwentie daarvan dat het niet verstandig is om tegelijkertijd
een efficiency-onderzoek op te zetten. Zo'n consequentie kan de raads-
commissie op het moment dat ze dat geeft natuurlijk niet helemaal on-
derkennen, maar dan moet men niet meteen boe roepen als de consequen-
ties van het advies op tafel liggen, want het is helemaal niet zo dat
het college van mening is dat er geen efficiency-onderzoek moet komen,
het gaat er alleen om hoe men zo'n onderzoek zo goed mogelijk houdt,
daar het grootste rendement vandaan haalt en onderzoektechnisch is het
beter om eerst een breed accommodatie-onderzoek te houden, inventari-
serend in eerste instantie, vervolgens daar herverdelingsopties aan te
koppelen en op grond daarvan o.a. te kiezen voor zo'n efficiency-onder-
zoek, dat men dan veel doelgerichter kan invullen. Maar dat heeft een
handicap, namelijk dat het in de tijd lang gaat duren en daar zit nie-
mand op te wachten, het heeft al lang genoeg geduurd. Vandaar dat het
op zichzelf best zo zou kunnen zijn en zij denkt dat het ook goed is
om met het onderzoeksbureau dat nog verder door te spreken, dat men
zo'n efficiency-onderzoek probeert - misschien inhakend op een breed
accommodatie-onderzoek - zo snel mogelijk op te starten opdat die ge-
gevens ook zo snel mogelijk beschikbaar zijn, want daar zitten allen op
te wachten. Het is dus beslist niet zo dat er geen efficiency-onderzoek
zou moeten komen, de vraag is alleen: hoe koppelt men dat er precies
aan? Als men het snel zou opstarten, bijvoorbeeld de volgende maand of
de maand daarop, dan hangt het ervan af hoe snel zo'n bureau werkt in