4e afd.
24 september 1987
108
10.4 Volgens art. 4 lid 4 onder a. mogen erfafscheidingen slechts 1.80 m
hoog zijn, terwijl op dezelfde plaats de hoogte van een bouwwerk bij
bergingen volgens lid 4 onder b. 3 meter mag bedragen. Art. 7 lid 3
onder e beperkt echter vervolgens bergingen tot 1.80 m hoogte.
11.1 Het moeten bouwen van eventuele kleine bergingen in de erfscheiding
in de tuinbestemming (art. 7 lid 3 onder d) kan ongewenste gevolgen
hebben voor erfscheidingsbeplanting van naast gelegen tuinen. Het-
zelfde geldt voor serres.
11.2, Het is niet redelijk dat op dezelfde plaats serres wel en bergingen
11.3 niet tot 3.00 m hoogte gebouwd mogen worden, en dat de berging slechts
4 m? mag beslaan. Dit wordt ervaren als een beperking.
11.4 Indien onder de in art. 7 lid 3 onder i bedoelde erfafscheidingen ook
groen verstaan dient te worden is dit een onnodige beperking en een
inbreuk op het recht op privacy.
11.5 Artikel 7 lid 3 onder j. laat de meest vreemdsoortige bouwwerken toe
tot een hoogte van 2.50 m. In dat licht is het niet redelijk dat de
hoogte van eenvoudige bergingen niet ten minste 2.00 m mag bedragen.
Verzocht wordt nogmaals het begrip bouwwerk te omschrijven en in
artikel 7 lid 3 onder j. de letter e. door te halen.
12.1 Uit de toelichting en uit de feitelijke situatie volgt dat de Belle van
Zuylenlaan, de Aletta Jacobslaan en het Beatrixplantsoen de verkeers-
bestemming dienen te hebben en niet die van Verblijfsgebied, zoals op
de plankaart is aangegeven. De resterende verblijfsgebieden zouden de
bestemming woonerf moeten hebben.
12.2 Het onderscheid dat wordt gemaakt tussen de bestemming verkeer en sub-
bestemming verblijfsgebied is overbodig nu alles wat in verkeersbestem-
ming toelaatbaar is overeenkomt met het toelaatbare in de subbestemming,
Tevens is vanuit verkeerskundig oogpunt ongewenst parkeervoorzieningen
op/aan de Glipper Dreef (Verkeersbestemming) aan te brengen.
- 12 -