4e afd.
24 september 1987 101
lager onderwijs over de jaren 1983, 1984 en de periode van 1 januari tot
en met 31 juli 1985, alsmede de overschrijding;
a. het bedrag dat de gemeente over de periode 1 januari tot en met 31 ju-
li 1985 werkelijk heeft uitgegeven voor de kosten, bedoeld in arti-
kel 55bis der Lager onderwijswet 1920, voor het openbaar lager onder-
wijs voorlopig vast te stellen op 191.228,25 10.259,17
201.487,42;
b. het bedrag dat overeenkomstig het krachtens artikel 55bis der wet per
leerling vastgestelde bedrag in verband met het gemiddelde aantal leer-
lingen der scholen over die periode beschikbaar is gesteld voor de
sub a bedoelde uitgaven, voorlopig vast te stellen op 461 x 346,75
159.851,75:
c. het verschil tussen de sub a en b genoemde bedragen voorlopig vast te
stellen als volgt:
het bedrag sub a is 41.635,67 meer dan het bedrag sub b;
d. op grond van de raadsbesluiten van 31 januari 1985, nr. 2, 28 november
1986, nr. 136 en van het bovenvermelde de totalen van de sub a en b be-
doelde bedragen over de jaren 1983, 1984 en de periode van 1 januari
tot en met 31 juli 1985 voorlopig vast te stellen als volgt:
Jaar Bedrag van de Beschikbaar Gemiddeld aantal
BESLUIT
werkelijke
ui tgaven
gesteld
leerlingen
1983 392.999,18
1984 352.007,02
1985 201.487,42
(7 mnd)
358.503,84
282.050,81
159.851,75
500 1/3
457 2/3
461
946.493,62
800.406,40
1419 3 473