4e afd.
24 september 1987
108
ad 12.5.3 De bestaande inrichtingsplannen worden als bekend verondersteld
en vormen geen onderwerp van de planologische procedure.
ad 12.5.4 Er is voldaan aan de wettelijke vereisten. Opname van meer pro-
fielen is niet nodig en draagt niets bij.
ad 12.6 In het algemeen kan vertneld worden dat er geen onderscheid gemaakt
wordt tussen bepalingen welke gelden voor de gemeente en die welke
gelden voor de bewoners.
ad 13. Artikel 8 lid 4 maakt melding van bouwwerken geen gebouwen zijnde.
De hoogte daarvan is gegeven met het oog op lichtmasten.
ad 14. Bij een schaal van 1:1000 van de plankaart is een marge van 10 meter
bij aanduidingen van deze aard geen angstjagend gegeven, zeker nu het
voetpad reeds gerealiseerd is.
ad 15. Het artikel is uitgebreid met een bouwhoogte van maximaal 1.20 m.
ad 16. Het plan biedt in beperkte mate nog bouwmogelijkheden. Het op dit
moment niet voorkomen van bedoelde objecten wii niet zeggen dat dit
zo zal blijven. Deze bepalingen worden standaard opgenomen in bestem-
mingsplannen van de gemeente.
Uniformering komt de onderlinge samenhang van de gemeentelijke plan-
nen ten goede.
Daarnaast is vanaf de plankaart met een schaal van 1:1000 niet nauw-
keurig aan te geven of een dakrand 50 cm de bebouwingsgrens over-
schrijdt. Bedoelde bepalingen komen de flexibiliteit en het reali-
teitsgehalte van het plan ten goede.
ad 17. Het besluit op de R.0. geeft zelfs deze mogelijkheden zonder dat
hierin in het plan voorzien behoeft te zijn, terwijl geen beperking
met betrekking tot de bouwhoogte wordt gegeven. Lid 2 van artikel 13
geeft bovendien in geval een beroep op lid 1 gedaan wordt, belangheb-
benden de mogelijkheid bezwaar te maken tegen het besluit de vrijstel-
ling te verlenen.
- 21 -