24 september 1987
108
ARTIKEL 9 GROENVOORZIENINGEN
1. De op de kaart als zodanig aangegeven gronden zijn
bestemd voor openbare groenvoorzieningen.
2. Op deze gronden zijn in verband met de in lid 1
bedoelde bestemming toelaatbaar:
a. plantsoenen, waterpartijen, bermen en overige
groenvoorzieningen;
b. speelgelegenheden en voetpaden;
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3. De ruimtelijke indeling van de gronden dient te
beantwoorden aan de aanduidingen op de kaart en de volgende
bepalingen:
a. waar de aanduiding speelgelegenheid' voorkomt dient
een speelterrein geprojecteerd te worden met een
oppervlakte die niet kleiner mag zijn dan de aangegeven
oppervlaktemaat
b. waar de aanduiding 1voetgangersroutevoorkomt dient
binnen een afstand van 10.00 m van de aanduiding een
voetpad geprojecteerd te worden met een breedte van ten
minste 1.00 m en ten hoogste 3.00 m.
4. De hoogte van de bouwwerken geen gebouwen zijnde mag
ten hoogste 4.00 m bedragen.
- 45