237
24 september 1987
dan ook het raam van mijn toespraakje.
Vijf punten in volgorde van het zojuist geciteerde.
Punt ëén. Met vanzelfsprekendheid stemmen binnenhalen. Martin heeft de
stemmen niet vanzelfsprekend binnengehaald, althans niet bij het begin
van zijri politieke bezigheden. Hij stond in 1962 niet op een verkiesbare
plaats en hij had dus toen nog niet het vertrouwen van veel leden van
zijn partij. Met veel activiteiten werd hij tenslotte toch met voorkeurs-
stemmen gekozen. Dus helemaal geen vanzelfsprekendheid toen. En dat geldt
zeer zeker ook voor de laatste jaren. Er is heden weinig vanzelfsprekends
meer om stemmen binnen te halen. Er moet aktie worden gevoerd, de stra-
tegie moet worden bepaald, men moet op een goede manier en liefst veel
in de pers komen. Daar zijn brainstormdagen voor nodig, liefst jaarlijks.
Kwam daar vroeger eens om?
Punt twee. Een duidelijke profilering is niet noodzakelijk. Was zo'n dui-
delijke profilering in het verleden niet noodzakelijkde laatste tijd
is dat radicaal veranderd. Stemden, om het tot de partij van Martin te be-
perkenin het verleden bijna alle katholieken op de K.V.P., niet alleen
landelijk maar ook plaatselijk, de tegenwoordige tijd vraagt wel om een
duidelijke profilering en dat geldt voor bijna alle politieke partijen.
Burgers zijn mondiger, kritischer, ontwikkelder, vaak ook afstandelijker
geworden. Overigens niet ongunstig, soms wel ontzettend lastig.
Punt drie. Een wethouder op de troon. Martin was geen wethouder. Dus het
geciteerde is ook daarom al niet op hem van toepassing. Wellicht zou hij
er toch bekwaam voor geweest zijn. Maar het is niet aan de orde geweest,
want er waren anderen die ouder waren, of uit een andere bloedgroep moes-
ten komen. Zou hij wethouder geworden zijn dan was hij eerder een gezags-
dienaar geweest dan een troonzitter.
Punt vier. Dorpsdespoot. Nu kom ik tot de persoon van de jubilaris.
Hij was beslist gëén dorpsdespoot. Zowel in de raad als in de fraktie
heeft hij zijn mening zeer zeker niet aan anderen willen opleggen. Hij had
niettemin heel duidelijk zijn eigen opvattingen en standpunten en heeft
die dan rustig, weldoordacht en goed verwoord naar voren gebracht. Zijn
aigemene beschouwingen als fraktievoorzitter van het C.D.A. zijn zeer
doorwrocht. Soms zou je iets meer emotie en levendigheid wensen. Maar ie-
der heeft zijn eigen karakter en wat ik zojuist noemde zijn toch heel goe-
de eigenschappen.
Sociale bewogenheid met het wel en wee van de inwoners was en is er voorts
in grote mate. Hij is verder heel integer en het klinkt misschien ongeloof-
waardig in de politiek, ook heel eerlijk. Van sluw politiek spel was geen
sprake. Natuurlijk, in de politiek moet alles vooral op de haalbaarheid
worden beoordeeld en Martin heeft daar dan ook volop aan meegedaan. Maar
toch: fair spel spelen was zijn uitgangspunt. Ook bij de totstandkoming
van het C.D.A. heeft hij op plaatselijk niveau loyaal meegewerkt en de
andere bloedgroepen de nodige ruimte willen geven.
Punt vijf. Een leven lang regeren. Dit is het enige punt van de vijf dat
een beetje op Martin van toepassing is. In het verleden is het vaak voor-
gekomen, vooral op het platteland, dat mensen, dat waren uiteraard man-
nen want vrouwen regeerden toen alleen nog thuis, 40 of 50 jaar raadslid
en een groot deel ervan wethouder waren, soms als dorpsdespoteninder-
daad, maar soms ook als wijze boeren of middenstanders.
Bij Martin is het nu een half politiek leven, 25 jaar. Dat is dus niet
zo lang. Toch denk ik met de voorzitter dat ook dit een uitzondering gaat
worden. In deze dynamische tijd zullen er nog weinigen 25 jaar raadslid
zijn. Ook Martins eigen partij bevordert dat niet. In één of ander regle-
ment wordt een termijn van 12 jaar genoemd, dit om de doorstroming in de