APZ 29 oktober 1987 116
TIJDELIJKE VERORDENING W.W.V.-VERVANGENDE UITKERING
Heemstede, 15 september 1987.
Aan de raad,
Zoals bekend, is het stelsel van sociale zekerheid op 1 januari j.l. in-
grijpend gewijzigd.
De oude Werkloosheidswet is op die datum ingetrokken en vervangen door
een nieuwe Werkloosheidswet. De Wet werkloosheidsvoorziening is welis-
waar niet ingetrokken, maar wordt van genoemde datum af nog slechts uit-
gevoerd voor de lopende gevallen van uitkeringsgerechtigden, die jonger
zijn dan 57,5 jaar.
De overigen hebben op grond van de nieuwe Werkloosheidswet (N.W.W.) recht
op een uitkering van de bedrijfsvereniging.
Tot nog toe kon gewezen overheidspersoneel dat was ontslagen met recht
op een uitkering krachtens de gemeentelijke Wachtgeldverordening of de
gemeentelijke Uitkeringsverordening na afloop van de periode, waarover
die uitkering liep, in aanmerking komen voor een uitkering op grond van
de Wet Werkloosheidsvoorziening. Deze mogelijkheid bestaat nu niet meer.
Evenmin komt het overheidspersoneel in aanmerking voor een uitkering
krachtens de nieuwe Werkloosheidswet, omdat in artikel 7 van genoemde wet
is bepaald, dat het overheidspersoneel pas op een bij algemene maatregel
van bestuur te bepalen datum onder de werking van de nieuwe wet zal wor-
den gebracht.
Het streven van het kabinet is er op gericht de ingang op of omstreeks
1 januari 1988 te laten plaatsvinden.
Teneinde de leemte in de regelgeving te ondervangen heeft het college
voor Arbeidszaken aanbevolen een tijdelijke voorziening te treffen mid-
dels een Verordening W.W.V.-vervangende uitkering, waarvan de werkings-
duur zich uitstrekt over de periode van 1 januari 1987 tot 1 januari 1988.
Bij ongewijzigde overneming van deze verordening kan plaatselijk overleg
achterwege blijven.
De kosten, verbonden aan de uitvoering van deze regeling, kunnen bij het
Ministerie van Binnenlandse Zaken worden gedeclareerd onder voorwaarde,
dat de regeling exact overeenkomstig het toegezonden model wordt vastge-
-1-