H
28 jariuari 1988
door Progressief Heemstede is gesteld dat. als meri ineer van de toen be-
schikbare 1J ton zou hebben, er geen inkomensnorm meer gesteld hoeft te
worden. Zo staat het er, maar er is natuurlijk in dat hele verhaal meer
gezegd en spreker denkt dat ook uit de contekst van dat verhaal volstrekt
duidelijk moet zijn dat als men het heeft over meer dan li ton, dat een
bescheiden budget blijft in relatie tot het doel van de woningverbete-
ringen. Dus wat dat betreft is het misschien kortzichtig om vast te hou-
den aan een li ton. Het blijft lang niet toereikend in het kader van wat
men eigenlijk zou kunnen doen op het gebied van de volkshuisvesting als
het gaat over woningverbetering.
Vorig jaar was er ook nadrukkelijk overeenstemning met de heer Veen en
sprekers fraktie dat het een goede zaak is dat er in de regeling een
hardheidsclausule is opgenomen, dat in bijzondere situaties, waarbij die
inkomensnormen onredelijk zouden zijn, ook uitgaande van het bruto-jaar-
inkomen, het college de vrijheid krijgt daarvan af te wijken.
Spreker vraagt of daar in het verleden, dus het eerste jaar dat daar er-
varingen mee zijn opgedaan, ook gebruik van is gemaakt.
Tot slot vraagt spreker hoe in de toekomst met betrekking tot dit punt
nu moet worden omgegaan met zo'n verdeel-meerderheid in het college en
de raad. Krijgt men nu volgend jaar, tenzij er natuurlijk technische an-
dere omstandigheden zijn, weer een voorstel waarin de inkomensnorm wordt
geschrapt, of wil het college toch inzien dat er een bepaalde raadsmeer-
derheid is die iets wil, waar het college ook in de toekomst verder lo-
yaal aan meewerkt om dat te handhaven.
Mevrouw Beets is het in twee opzichten eens met beide vorige sprekers.
Er is al zeer veel over dit onderwerp gezegd, dus het lijkt wat overbodig
om daar nu nog weer heel uitvoerig op in te gaan. In de tweede plaats is
zij het zelfs met de heer Divendal eens, als deze zegt dat het goed is
dat het een maand is uitgesteld geworden, want er is iriderdaad veel nog
duidelijker geworden. Daarmee is zij het dus eens, maar daarbij houdt de
overeenstemming dan ook op. De conclusie van de meerderheid van het col-
lege in het voorstel van december, namelijk dat een inkomenscriterium een
remmende werking heeft op de besteding van de gelden t.b.v. bouwtech-
nische verbeteringen, was een juiste conclusie. Die juistheid blijkt na-
melijk uit de cijfermatige onderbouwing, zoals die nu op tafel ligt.
Overigens heeft zij een woord van waardering voor de wijze waarop die on-
derbouwing heeft plaatsgevonden; die was grondig en duidelijk. Zonder in
details te treden toch een enkele uitkomst; er werd namelijk op grond van
de regeling 1987 ongeveer f 125.000,-- van de beschikbare 153.000,
uitgegeven. Dat lijkt veelmaar dan moet men wel in aanmerking nemen dat
24.000,-- van het bedrag, dus toch een 20%, opging aan 2 aanvragen die
op zichzelf redelijk uniek te noemen waren. Met andere woorden, de uit-
komst is wel wat geflatteerd en dientengevolge kan men niet conclusies
trekken voor een komend jaar. Zonder toepassing van het inkomenscriterium
zou het bedrag wel opgegaan zijn en daar ging het om, namelijk een zo vol-
ledig mogelijke besteding. Tenslotte is er nog iets anders geconstateerd,
namelijk dat als de oppervlaktegrens van 125 m2 in 1987 ook gegolden zou
hebben, er een aantal woningen, ongeveer 25, niet in aanmerking zou zijn
gekomen. Met andere woorden, er zouden minder woningen geprofiteerd heb-
ben van de subsidieregeling.
Een remmende werking; spreekster denkt dat daar geen twijfel over kan be-
staan, het zijn overduidelijke uitkomsten. Desondanks zijn de twee andere
frakties niet bereid hun in januari en december 1987 ingenomen standpunt
voor het hanteren van het criterium van inkomensafhankelijkheid te her-