92 28 april 1988 voor de beroepschriften gevraagd, uitgebrachte advies. Dit advies is ver- volgens telefonisch geverifieerd, waaruit bleek dat er een andere situa- tie is dan werd aangenomen. Ook het vervolgens nog raadplegen door de commissie van de Stichting Sociaal-Cultureel Werk en het veranderen in deze van de functiebeschrijving geeft weer dat de verdeling van conciër- ge/beheerder een andere is dan nu is voorgesteld. Zij vindt dan ook dat de beschrijving, zoals die nu voorligt, onvoldoende aanleiding geeft om het meerderheidsstandpunt te steunen. Zij staat dus op het standpunt dat het bezwaarschrift van de Stichting op dit punt juist is. Inzake de procedure die gevolgd is merkt spreker op dat deze bezwaarpro- cedure uitzonderlijk gedetailleerd en langdurig is geweest. Men kan ook in het slot van het voorstel lezen dat gesteld wordt dat er weinig tijd geweest is en dat de commissie zich daarvoor eigenlijk verontschuldigt. Ëigenlijk is dit een gevolg van de wijze van besluitvorming; het is zo gedetailleerd en zo specifiek dat sprekers fraktie zich afvraagt of dit soort zaken eigenlijk wel bij de commissie voor de beroeps- en bezwaar- schriften thuishoort en of bij een eventuele evaluatie van de reorganisa- tie van het ambtelijk apparaat niet gekeken moet worden of d1t soort specifieke zaken niet gemandateerde bevoegdheden van het college zijn. Zijn fraktie blijft dus bij haar opvatting ten aanzien van het door spre- ker naar voren gebrachte, dat het een terecht bezwaarschrift is; voor de rest steunt zijn fraktie het voorstel. De heer De Bruijn merkt op dat het gaat om een punt waarbij van een meerderheid sprake îs. De oorspronkelijke beschrijving van de functie be- heerder bevatte nauwelijks beheerderswerkzaamheden. In het advies van De Omnering stond en spreker citeert letterlijk: "op grond van de voorgeleg- de schriftelijke gegevens menen wij te moeten vaststellen dat de beheer- dersfunctie hier niet van toepassing is". Op grond van dit advies zou dus zelfs geen enkel uur als beheerder subsidiabel zijn geweest. Na het uitgebrachte advies door De Ommering heeft de Stichting een nieu- we functiebeschrijving gemaakt en ingediend. In die nieuwe functiebe- schrijving zijn weliswaar een aantal gewijzigde en nieuwe omschrijvingen opgenomen die op een beheerdersfunctie betrekking hebben, maar een aan- tal essentiële voorwaarden voor zo'n functie ontbreken ook nu nog. Niettemin heeft de commissie voor de beroepschriften gemeend dat de nieu- we functiebeschrijving elementen bevat die rechtvaardigen dat een aantal uren als beheerder wordt aangemerkt. De meerderheid van de commissie meende dit aantal te moeten bepalen op 16, hetzelfde aantal als door de raad op 7 mei 1987 is vastgesteld. Dit aantal van 16 kan zelfs nog aan de ruime kant zijn, gelet op het ontbreken van essentiële voorwaarden. Maar die meerderheid wilde niet lager gaan dan in het aangevochten raads- besluit is vermeld. Een minderheid van de commissie meende dat het volle aantal uren dat door de Stichting was genoemd, namelijk 23J, juist is, zodat het inge- diende bezwaar op dit punt gegrond zou moeten worden verklaard. Als een functiebeschrijving slechts voor een deel aan de gestelde voor- waarden van een bepaalde functie voldoet, kan men naar redelijkheid niet eisen, dat het volle aantal uren van een baan gehonoreerd wordt naar die functie. Zelfs een kleiner aantal uren is dan al discutabel. De C.D.A.- fraktie deelt dan ook het standpunt van de meerderheid van de commissie, waarmee ook het college instemt en steunt het raadsvoorstel tot onge- grondverklaring van het bezwaarschrift. De heer Röllich heeft, gezien de zeer consciëntieuze behandeling in

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1988 | | pagina 6