wo
21 juli 1988
72
ghet graven of dempen van sloten en greppels.
6. Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 5 mag slechts
verleend worden, indien:
a. -de werken, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden of
de daarvan direkt of indirekt te verwachten gevolgen de
in lid X genoemde waarden niet onevenredig aantasten of
kunnen aantasten;
-door het stellen van voorwaarden ten aanzien van
plaats, omvang, wijze en tijd van uitvoering aantasting
van de in lid 1 genoemde waarden kan worden voorkomen;
-de mogelijkheden tot herstel van de in lid 1 genoemde
waarden niet onevenredig worden of kunnen worden
verkleind
b. een schriftelijk advies is ingewonnen en ontvangen van
de landschapsadviseur en nadat van Gedeputeerde Staten
een verklaring van geen bezwaar is ontvangen.
7. Het in lid 5 bedoelde verbod is niet van toepassing
voorzover de aanleg of uitvoering van de betreffende werken,
geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden:
a. normale onderhoudswerkzaamheden zijn;
b. noodzakelijk zijn ter realisering van de aan de grond
gegeven bestemming en van de krachtens lid 3 toegelaten
bouwwerken;
c. noodzakelijk zijn in verband met het beheer, gericht op
het behoud of herstel van de in lid 1 genoemde waarden
danwel noodzakelijk is uit een oogpunt van een doelma-
tig gebruik der gronden, dat niet in strijd is met de
bepalingen van het plan;
d. dienen ter instandhouding of voltooiing van werken die
ten tijde van het van kracht worden van het plan reeds
bestaan of in uitvoering zijn genomen.
8. Ter plaatse van de aanduiding begraafplaats mogen de
gronden in afwijking van de in lid 1 bedoelde bestemming
bovendien gebruikt worden voor een begraafplaats ten behoeve
van de bestemming als genoemd in artikel 5 lid 1 onder a, c
en d.
9. Ter plaatse van de aanduiding recreatie (r) mogen de
gronden en gebouwen in afwijking van de in lid 1 bedoelde
bestemming bovendien gebruikt worden voor in artikel 5 lid 4
bedoelde doeleinden, voorzover deze verband houden met de
subbestemming Mm.
10. Ter plaatse van de aanduiding verblijfsgebied (v) mogen
de gronden in afwijking van de in lid 1 bedoelde bestemming
bovendien gebruikt worden voor parkeerterreinenten behoeve
van de subbestemming Mm.
28