GW
21 juli 1988
75
2. De planning van de rioolrenovatie, zoals deze is aangegeven in
tabel 5.2 voor de jaren 1994 en verder, aanmerken als een goed uit-
gangspunt voor het opstellen van beleidsplannen voor de betreffende
periode(n).
3. Het te zijner tijd nogmaals controleren van die inspektieputten
waar met betrekking tot het kondenswater een pH-waarde tussen
1 en 3 is gemeten. Dit om te zien of de thans gevonden waarde een
ëénmalige toestand is, danwel een blijvende, hetgeen zou kunnen
wijzen op een lange verblijftijd, slechte ventilatie of lozing van
schadelijke stoffen op het riool. De hieraan verbonden kosten
kunnen te zijner tijd worden bestreden uit de onderhoudsbudgetten.
4. In het rioolreinigingsprogramma voor het dienstjaar 1988 alsnog die
riolen opnemen, waarvan de aangroeiing ernstige vormen heeft aange-
nomen en/of de vervuiling meer bedraagt dan 60 mm.
5. Voor de onderhoudsprogramma1s na 1988 het heroverwegen van de
reinigingsfrequentie van de riolen waarvan de aangroeiing en/of
vervuiling matige tot ernstige vormen heeft aangenomen.
6. Het over ca. 4 jaar (1992) herhalen van de foto-inspectie vanuit
dezelfde putten, teneinde het dan aanwezige beeld te kunnen verge-
lijken met het beeld van 1987.7. Voor de hieraan verbonden kosten zal
ter zijner tijd een bedrag ter beschikking moeten worden-gesteld.
7. Bij de planvorming van rioolrenovatieprojekten het nader onder-
zoeken van deze riolering welke renovatietechniek op dat moment
toegepast moet worden.
8. De inhoud van dit rapport - zij het op bescheiden schaal - jaar-
lijks evalueren opdat de verzamelde en nog te verzamelen infor-
matie enerzijds niet verloren gaat en anderzijds een redelijk be-
trouwbare bron blijft voor de ontwikkeling van toekomstige be-
beidsplanning (zie ook nr. 2).
Wij stellen u voor in te stemmen met de aard en strekking van het
rapport "RENOVATIE VAN HET RI00LSTELSEL" en de gedane aanbevelingen
over te nemen:
- 4 -
