APZ
29 september 1988
91 a
ARTIKEL 28d.
1. De voorzitter vertegenwoordigt het instituut in en buiten rechte.
Hij kan die vertegenwoordiging voor een bepaald geval of voor een
bepaald doel aan anderen opdragen.
2. De voorzitter ondertekent alle stukken, die van het algemeen en van
het dagelijks bestuur uitgaan. Voorts is hij belast met:
a. het terstond ter tafel brengen van alle tot het algemeen of tot
het dagelijks bestuur gerichte brieven en van andere stukken, ins
de vergadering van het bestuursorgaantot welks bevoegdheid het
nemen van een beslissing omtrent de daarin behandelde zaak be-
hoort;
b. het uitvoeren van de besluiten van het dagelijks bestuur;
c. het zo nodig instellen van een voorlopig onderzoek, voordat be-
paalde zaken ter overweging en beslissing worden voorgelegd aan
het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur.
3. Het dagelijks bestuur kan de voorzitter opdragen werkzaamheden van
dat bestuur te verrichten, onverminderd de verantwoordelijkheid van
dat bestuur en zo nodig onder het stellen van regels. Van een derge-
lijke opdracht wordt aan het algemeen bestuur kennis gegeven.
5. DE SECRETARIS.
ARTIKEL 28e.
1. Het algemeen bestuur benoemt een secretaris op voordracht van het
dagelijks bestuur. Het algemeen bestuur kan hem schorsen en ontslaan
het voorziet, voor zoveel nodig, in zijn verdere rechtspositie.
2. Het dagelijks bestuur kan de secretaris schorsen met dien verstande
dat de schorsing vervalt, indien zij in de eerstvolgende vergadering
van het algemeen bestuur niet wordt bekrachtigd.
3. De secretaris staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en
de voorzitter bij. Hij woont de vergaderingen van het algemeen be-
stuur en van het dagelijks bestuur bij en heeft daarin een adviseren
de stem. De stukken die van het algemeen en het dagelijks bestuur
uitgaan, worden door hem mede-ondertekend.
4. Het algemeen bestuur stelt voor de secretaris een instructie vast.
Het regelt tevens diens vervanging in geval van verhindering of ont-
-10-