APZ
29 september 1988
91a
het overige personeel van het instituut, overeenkomstig het bepaalde
in artikel 125 van de Ambtenarenwet 1929.
6. De directeur en het overige personeel worden benoemd, geschorst en
ontslagen door het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur kan deze
bevoegdheden voorzover deze het overige personeel betreffen, delege-
ren aan het dagelijks bestuur.
Het dagelijks bestuur kan eveneens de directeur schorsen, met dien
verstandedat de schorsing vervalt, indien zij in de eerstvolgende
vergadering van het algemeen bestuur niet wordt bekrachtigd.
7. Indien zulks ten behoeve van de administratie van het instituut no-
dig is, kan door de secretaris of de directeur van het instituut de
medewerking worden ingeroepen van een in elke gemeente onder de be-
naming van correspondent door het college van burgemeester en wet-
houders aan te wijzen ambtenaar der gemeente.
8. Het algemeen bestuur is verplicht een regeling vast te stellen om-
trent voldoende verzekering der geldmiddelen van het instituut tegen
benadering door personeel of door anderen.
F
Hoofdstuk IX komt als volgt te luiden:
BEGROTING EN REKENING.
ARTIKEL 29.
1. De begroting van baten en lasten met memorie van toelichting van het
Instituut wordt vastgesteld uiterlijk 1 juli voorafgaande aan het
jaar waarvoor deze geldt, met inachtneming van het bepaalde in de
artikelen 34 en 35 van de wet.
2. Deze begroting met memorïe van toelichting wordt ter goedkeuring toe-
gezonden aan Gedeputeerde Staten der provincie Noord-Holland.
3. Telkens bij de vaststelling van de begroting worden door het algemeen
bestuur de rechten en verplichtingen bedoeld in artikel 12 opnieuw be-
oordeeld en voor het volgende dienstjaar zonodig gewijzigd of aange-
vuld.
-13-