APZ
29 september 1988
91a
andere, zij het omslachtige constructie te worden gekozen, namelijk via
de weg van artikel 93 onder b van de wet. Daarin wordt bepaald dat aan
een regeling kunnen deelnemen "een of meer andere rechtspersonen indien
zij bij een door ons te nemen besluit, dat in de Nederlandse Staatscou-
rant wordt geplaatst, daartoe zijn gemachtigd."
Op basis van de overeenstemming die bereikt is in het centraal overleg
tussen het College voor Arbeidszaken van de V.N.G. en de Centrales heb-
ben de Centrales inmiddels aan de Minister van Binnenlandse Zaken ver-
zocht te willen bevorderen dat aan hen vorenbedoelde machtiging wordt
verleend. De machtigingen zullen aan Gedeputeerde Staten worden over-
gelegd bij het verzoek tot goedkeuring van het wijzigingsbesluit.
Eén en ander houdt voor de tekst van de IZA-Regeling in, dat in de re-
geling bepalingen moeten worden opgenomen die de deelneming van de Cen-
trales aan de regeling mogelijk maken (op dit moment nemen de Centrales
geen deel aan de regeling, maar worden alleen vertegenwoordigers ervan
benoemd in het bestuur).
De onder H voorgestelde tekst van de IZA-Regeling voorziet in een toe-
tredingsmogelijkheid van Centrales tot de IZA-Regeling. Zodra de wij-
ziging van de IZA-Regeling van kracht wordt, treden de Centrales toe.
Zodra de toetreding heeft plaatsgevonden, kunnen de toegetreden Centra-
les bestuursleden aanwijzen ten getale van vijf, zodat de huidige situa-
tie bestendigd kan worden. Door toetreding kan worden voldaan aan het
gestelde in de artikelen 1 en 13 van de wet.
Onderdeel I.
Artikel 26 van de wet verplicht tot het opnemen van een bepaling waar-
bij een gemeente wordt aangewezen die met de toezending van de regeling,
een wijziging ervan en dergelijke aan Gedeputeerde Staten belast is.
Aangezien de regelingen niet meer in de Nederlandse Staatscourant bekend
gemaakt behoeven te worden en daarmee artikel 38 van de huidige regeling
"vrijvalt", is dit artikel "gebruikt" om aan bovengenoemde verplichting
te voldoen.
Overgangsbepalingen.
ARTIKEL II.
Teneinde de continuïteit in de uitvoering te waarborgen, zijn overgangs-
bepalingen opgenomen.
Aangezien in februari 1990 gemeenteraadsverkiezingen plaats hebben, zou-
den de vertegenwoordigers van de centrales, die op grond van de nieuwe
regeling in het algemeen bestuur worden benoemd, hun lidmaatschap al per
1 januari 1991 zien eindigen. Het derde lid van artikel II beoogt zulks
te voorkomen; zij houden zitting tot na de gemeenteraadsverkiezingen in
1994, derhalve tot 1 januari 1995.
Slotbepalingen.
ARTIKEL III EN IV.
Omdat het wijzigingsbesluit voor een aantal artikelen een afwijkende num-
mering kent, wordt het algemeen bestuur in dit artikel opgedragen na
vaststelling en goedkeuring van het wijzigingsbesluit te zorgen voor een
doorlopende nummering en juiste verwijzingen.
-20-