TTÖ^ (W) 11 APZ 29 september 1988 91 b Door genoemde uittredingen en dergelijke neemt alleen het aktieven- bestand af en wordt de verhouding aktief/post-aktief ongunstiger. Dit heeft tot gevolg dat deelnemers en werkgevers (gemeenten en lichamen) die în de IZA-Regeling blijven nu ook volledig de extra kosten van de post-aktieven van de uitgetreden gemeente of instelling moeten finan- cieren, terwijl het uitgetreden orgaan zelf een voordeel heeft omdat die alleen een "gunstig" bestand aktieven te verzekeren overhoudt De meuwe ziektekostenverzekering van betrokken profiteert van het feit dat de zwaarste lasten elders zijn gelegd, ten koste van het IZA. Deze lasten zouden eerlijker verdeeld worden als het uittredende orgaan of dienstonderdeel een schadeloosstel1ing betaalt ter grootte van deze extra kosten. De voorgestelde wijziging regelt de schadeloosstel1ing voor het IZA (en dus voor de betrokken werkgevers en werknemers). In de voorgestelde bepalingen wordt aangegeven dat de schadeloosstel1ing be- staat uit de EXTRA kosten van de bij het IZA-blijvende post-aktieve deelnemerste weten de kosten minus de door deze groep opgebrachte bijdrage (premie). Met betrekking tot de vaststelling van de exakte hoogte van het bedrag bestaan er varianten. Denkbaar is dat het IZA en het uittredende orgaan de meerkosten van de achterblîjvenden jaarlijks verrekenen. Het nadeel hiervan is dat het uittredende orgaan dan wellicht tientallen jaren met deze kosten wordt gekonfronteerdHet is mogelijk dat het orgaan er de voorkeur aan geeft de betreffende lasten in éën keer af te kopen. In dat geval ont- staat een onderhandelingssituatie tussen IZA en het orgaan omdat bij het berekenen van de schadeloosstel1ing zijnde de netto kontante waarde van de toekomstige meerkosten een aantal onzekere grootheden moet worden overeengekomente weten de gemiddelde levensverwachting en de te hanteren diskonteringsvoet. Om de gedachte te bepalen: bij een gemiddelde levensverwachting van 12 jaar, een diskonteringsvoet van 5% en de al eerder aangegeven gemiddelde meerkosten van 2 895 is dit: 2.895 x (1 1 1 f 27.000,-- per post-aktieve. Een ander mogelijke punt van onderhandeling hierbij is het aantal post-aktieven waarvan moet worden uitgegaan als bijvoorbeeld het exakte aantal door omstandigheden niet meer is vast te stellen. Een mogelijkheid is dan van het totaal aantal post-aktieven een evenredig aantal aan het gereorganiseerde dienstonderdeel toe te rekenen. Juist omdat in het vaststellen van het precieze bedrag een aantal keuzes gemaakt moet worden geven de bepalingen aan dat het bedrag in overleg tussen het IZA-bestuur en het gemeentebestuur c.q. het be- stuur van het lichaam wordt vastgesteld. Indien die onderhandelingen problemen opleveren kan een onafhankelijke deskundige (bijvoorbeeld een actuaris) worden ingeschakeld. Diens advies is bindend voor beide partijen. DE SCHADELOOSSTELLING MOET INGEVAL VAN EEN REORGANISATIE, WAARBIJ HET ORGAAN ZELF AAN HET IZA BLIJFT PARTICIPEREND00R HET ORGAAN BEDONGEN WORDEN BIJ DE INSTELLING DIE DE BETREFFENDE TAK VAN DIENST OVERNEEMT (die heeft immers het financiële voordeel). - 24

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1988 | | pagina 24