93
dienst van de gemeente andere mede in verband met zijn persoon-
lijkheid en omstandigheden voor hem passende werkzaamheden op te
dragen, dan wel indien deze zodanige werkzaamheden weigert te
aanvaarden.
Bij het opdragen van passende werkzaamheden zal, teneinde het
ontstaan dan wel het vergroten van feitelijke ongelijkheden te-
gen te gaan, uitgangspunt zijn, dat voorrang wordt gegeven aan
vrouwelijke ambtenaren."
Aan het slot van lid 3 wordt toegevoegd de zin:
"Voor de berekening van het aantal jaren in overheidsdienst
wordt mede in aanmerking genomen tijd gewijd aan de verzorging
van tot het huishouden van de ambtenaar behorende 0-4 jarige
eigen, stief- of pleegkinderen, tot een maximum van in totaal
zes jaren."
Toegevoegd wordt een nieuw lid 7, luidende:
Binnen een periode van uiterlijk één jaar nadat de ambtenaar de
hem opgedragen werkzaamheden als bedoeld in lid 2 is gaan ver-
vullen, kan hem alsnog het ontslag als bedoeld in lid 1 worden
verleend, indien die werkzaamheden blijken niet passend voor hem
te zijn. Het bepaalde in lid 5 is daarbij niet van toepassing.
te bepalen, dat het onder A vermelde wordt geacht in werking te zijn
getreden op 1 januari 1988, met uitzondering van het onder IX bepaal-
de, dat terugwerkt tot 1 januari 1986.
HEEMSTEDE, 29 september 1988.
De raad voornoemd,
De secretaris,
De voorzitter,
29 september 1988