APZ
29 september 1988
91 a
door het algemeen bestuur uit zijn midden aangewezen leden.
2. Van deze leden wordt tenminste een lid aangewezen uit de in het twee
de lid, onder a van artikel 15 en een uit de in het tweede lid, on-
der b van dat artikel bedoelde leden.
3. Het algemeen bestuur kan plaatsvervangende leden aanwijzen. Indien
het twee of meer plaatsvervangende leden kiest, dient één van hen
tot de in artikel 15, tweede lid, onder a bedoelde leden te behoren
en een ander tot die, bedoeld in artikel 15, tweede lid, onder b.
4. Ten aanzien van de duur van het lidmaatschap van het dagelijks be-
stuur zijn de artikelen 16 en 1Z van overeenkomstige toepassing.
ARTIKEL 11
Het dagelijks bestuur en één of meer leden daarvan verstrekken aan het
algemeen bestuur inlichtingen en zijn aan dat bestuur verantwoording
schuldig, één en ander overeenkomstig het bepaalde in artikel 129 der
gemeentewet.
ARTIKEL 28.
1. Het dagelijks bestuur is belast met de voorbereiding en de uitvoe-
ring van besluiten van het algemeen bestuur. Onverminderd het bepaal
de in artikel 20, tweede lid, kan dat bestuur een gedeelte van zijn
bevoegdheden delegeren aan het dagelijks bestuur.
2. Het dagelijks bestuur heeft voorts naast de hem bij artikel 33 van
de wet toegekende bevoegdheden, de bevoegdheid tot alle verdere met
zijn taken samenhangende rechtshandelingen te besluiten, voorzover
het algemeen bestuur zich die bevoegdheid niet heeft voorbehouden.
3. Het dagelijks bestuur is belast met het verstrekken van de inlich-
tingen, bedoeld in artikel 1Z van de wet.
ARTIKEL 28a.
1. Het dagelijks bestuur dan welindien artikel 28, tweede lid, is toe
gepast, het algemeen bestuur, of een daartoe door het algemeen be-
stuur uit zijn midden aangewezen commissie, besluit over de toeken-
ning van alle vergoedingen ten laste van het instituut. Op zijn ver-
zoek wordt de belanghebbende van een dergelijk besluit schriftelijk
en gemotiveerd mededeling gedaan.
-8-