APZ
27 oktober 1988
111
4. Voor de toepassing van dit artikel worden onder salaris mede verstaan
toelagen, verleend op grond van deze verordening, doch met uitzonde-
ring van de toelage genoemd in artikel 10.
5. De in het eerste lid bedoelde toelage gaat in op de eerste dag van de
maand waarin de aanspraak ingevolge dat lid is ontstaan.
Artikel 9.
1. Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager maxi-
mumsalaris dan dat van schaal 11A van bijlage A en die, anders dan bij
wijze van overwerk, geregeld of vrij geregeld arbeid verricht op andere
tijden dan op de werkdagen maandag tot en met vrijdag tussen 8 en 18
uur, wordt een toelage voor onregelmatige dienst toegekend.
2. De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt per gewerkt uur op de
werkdagen
a. maandag tot en met vrijdag tussen 6 en 8 uur en tussen 18 en 22 uur
20%;
b. zaterdag tussen 6 en 22 uur 30%;
c. maandag tot en met zaterdag tussen 0 en 6 uur en tussen 22 en 24
uur 40%;
d. op zondagen en daarmede ingevolge het Algemeen Ambtenarenreglement
gelijkgestelde dagen 45%
van het salaris per uur, dat wordt gesteld op 1/165 van het salaris
per maand, met dien verstande, dat genoemde percentages ten hoogste
worden berekend over een bedrag gelijk aan 1/165 deel van het salaris,
behorende bij salarisnummer U16 van salarisschaal 3.
3. Voor de in het vorige lid onder a genoemde morgen- en avonduren wordt
de toelage slechts toegekend, indien de arbeid is aangevangen vöör
7 uur, respectievelijk is beëindigd na 19 uur.
Artikel 10.
1. Burgemeester en wethouders stellen een regeling vast op grond waar-
van aan bepaalde ambtenaren of groepen van ambtenaren dienstkleding
kan worden verstrekt.
2. In deze regeling wordt. tevens opgenomen de mogelijkheid om in plaats
van deze verstrekking in natura een vaste maandelijkse kleding-toe-
lage toe te kennen.