281 24 november 1988 het college in de aanbiedingsbrief en in de MARAP heeft beweerd, namelijk dat het bedrag gerealiseerd is tot een bedrag van 180.000,-- en dat er nog steeds een bedrag van 40.000,-- staat, waar een invulling voor moet worden gevonden en daar is in de commissie ook over gesproken. Wat dat betreft is die taakstellende opdracht aan het college nog steeds niet af- gerond. Inzake het aantal vakatures dat in de loop van dit jaar aanwezig was zegt zij, dat men aan het begin van het jaar te maken had met een groot aarital vakatures. Die waren deels ook ontstaan, doordat tijdens de reorganisatie een aantal vakatures lang open stonden, omdat het college, în afwachting van de reorganisatie, niet iedere plek wilde invullen, om zo enige ruimte te hebben die organisatie zo goed mogelijk in te passen en de mensen binnen de organisatie een zo goed mcgelijke plek te bieden. Iri de loop van het jaar zijn een groot aantal vari die vakatures - aan het begin van het jaar waren het er 20 - ingevuld, maar er zijn ook weer nieu- we ontstaari. Er is gevraagd hoe het kan dat er toch vakatures ontstaan en of het niet gewenst is dat er voortvarend op gereageerd wordt. Het colle- ge heeft daarbij te maken met de uitspraak van de raad, dat er een ver- traagde invulling van vakatures moet plaatsvinden en dat hij daartoe een taakstellend bedrag in de begroting van 50.000,per jaar opneemt. Als zodanig is die uitspraak enigszins in tegenstel1ing met het beleid dat ook in deze begroting is verwerkt. Het college gaat daar zorgvuldig mee om. Dat betekent dat in die situatie waarin van vertraagde invulling absoluut geen sprake kan zijn, omdat bijvoorbeeld de taken van zodanige aard zijn dat de vakatureruimte dat niet verdraagt, het college van die lijn afwijkt en probeert zo snel mogelijk invulling te realiseren. Maar er zijn ook situaties waarin het ook rekening houdt met de taak die door de raad aan het college op dit onderwerp is opgelegd. De heer Bleekemolen heeft zich afgevraagd of dat ligt aan de salaris- schalen, aan promotiemogelijkhedenaan arbeidsvoorwaarden of aan funk- tiewaarderen. Spreekster wil die vier aspekten even op een rijtje zetten. Het salarisniveau wordt landelijk vastgesteld en door de minister be- paald. Dat betekent dat het college daar maar heel beperkte beleidsvrij- heid in heeft. De samenhang tussen de diverse salarisniveaus in de ge- meentelijke organisatie wordt vastgesteld door een systeem van funktie- waardering, ook een landelijk systeem. De gemeente heeft gekozen, met vele honderden andere gemeenten in Nederland, voor het O.D.R.P.-systeem. Dat geeft aan hoe de relatie en het niveau tussen de diverse funkties is. Onlangs is in overleg met het G.0. gesproken over een vernieuwde vorm van funktiewaardering en het was ook prettig dat men het daar met elkaar over eens geworden is. Wat dat betreft heeft het college er thans geen behoefte aan om het systeem van funktiewaardering aan te passen. De arbeidsvoorwaarden zijn ook voor een groot deel landelijk bepaald, dat wil zeggen dat de gemeente daar de rijksregeling in volgt, dat de sa- larisvoorwaarden in nauw overleg en met nauw advies van het G.0. worden vastgesteld en dat daar de beleidsruimte van de gemeenten marginaal is. Als spreekster sprak over funktiewaardering en salarisschalen, dan houdt men nog een klein stukje beleidsruimte over, waar tot in het recente ver- leden weinig mee gedaan werd bij de gemeenten, omdat het ook niet toege- staan werd eri vooral ook omdat de vakbonden daar grote bezwaren tegen hadden en nog steeds hebben en dat is de prestatiebeloning voor gemeente- ambtenaren. Het is bekend dat er één gemeente in Nederland is die daar wel iets mee doet, maar tot zeer voor kort was het voor de gemeenten niet goed mogelijk daarmee om te gaan. Inmiddels is het ministerie ertoe over- gegaan aan de geineenten een extra uitkering te doen; Heemstede krijgt voor het jaar 1989 een bedrag van 32.000,-- en het college heett daar-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1988 | | pagina 35