9
het college kan aangeven welke ruimtelijke ideeën er op dit punt bij het
college ieven.
De heer Bleekemolen deelt mede, dat de aanvoer van zand en grind in en
rond de Heemsteedse haven, hoezeer misschien ook nodig voor de handel in
deze bouwmaterialen, voor een groot aantal problemen zorgt.
Spreker noemt: de overlast voor de omwonenden, niet in het minst de
geluidsoverlast; de risico's, die de afvoer van de materialen over wegen in
de gemeente voor met name de langzame weggebruikers oplevert; het ad-
ditionele aantal verkeersbewegingen wat de toch al drukke Heemsteedse wegen
extra moeten verwerken; de belemmering die de huidige bestemming oplegt aan
een verdere ontwikkeling in dit gebied en de kosten voor de gemeente,
verbonden aan het onderhoud en herstel van de door de transportschepen
gebruikte kademuren.
Spreker deelt mede, dat de VVD-fraktie er alles aan gelegen is om aan deze
situatie een eind te maken, uiteraard met inachtneming van de rechten van
de ondernemers, die van deze losgelegenheid gebruik maken. Verheugd was
sprekers fraktie dan ook met het besluit van de raad van november 1988,
waarmee de beslissing werd genomen om de onderneming Te Beest een vergoe-
ding toe te kennen, die het genoemde bedrijf mede mogelijk maakt haar
aktiviteiten elders voort te zetten.
In de conmiissie financiën en beleidsplanning is bij de bespreking van de
overeenkomst met eerder genoemde onderneming ook expliciet stil gestaan bij
het feit dat van de loswal ook nog door een andere ondernemer gebruik wordt
gemaakt. Daarbij is uitdrukkelijk gevraagd of de lijn, die met Te Beest BV
werd ingezet, ook moest worden doorgetrokken in de richting van het
transportbedrijf De Jong, en of hier ook vergoedingen mee gemoeid zouden
zijn. Dit werd toen ontkend en mede daarom heeft de VVD het toenmalige
voorstel ook ondersteund.
Ook in het raadsvoorstel van november 1988 werd duidelijk de suggestie
gewekt, dat met de vergoeding aan Te Beest BV plus de gemaakte plankosten
de opheffing van de laad- en losgelegenheid een feit zou zijn en dat een en
ander binnen de daarvoor begrote bedragen zou kunnen geschieden. Spreker
merkt op onaangenaam verrast te zijn toen hij het thans voorliggende
voorstel kreeg aangeboden, met name met betrekking tot de financiële
consequenties. In de VVD-fraktie bestaat volgens spreker begrip voor het
feit, dat het college tijdens dit soort onderhandelingen niet altijd aan
handen en voeten gebonden kan zijn, doch in het onderhavige geval is naar
zijn mening de raad in een te laat stadium geïnformeerd.
Resumerend stelt spreker, dat zijn fraktie verheugd is over het feit dat
aan een ongewenste situatie rondom de Heemsteedse haven thans een einde
gekomen is, doch dat de procedure waarlangs dit is geschied de schoon-
heidsprijs bepaald niet verdient.
Spreker deelt mee dat zijn fraktie niettemin met het voorstel kan instem-
men.
De heer De Bruijn zegt, dat in de raadsvergadering van 25 november 1988
een bedrag van f. 325.000,— beschikbaar is gesteld als schadevergoeding
voor Te Beest Wegenbouw en Gebr. Jansen, wegens opheffing van hun los- en
laadgelegenheid aan de Kanaalweg. Tesamen met een bedrag van f. 25.000,-
voor gemaakte plankosten was hiermee dus een bedrag gemoeid van
f. 350.000,exact gelijk aan het bedrag dat in de begroting 1989 geraamd
is voor het verplaatsen van de loswal. Alle raadsleden, althans velen,
dachten dat hiermee de kwestie van het verplaatsen van de loswal van de
baan was en in ieder geval verder geen geld zou kosten. Er was dus alom
26 januari 1989