14
26 januari 1989
De heer Bleekemolen merkt op behoefte te hebben om te reageren op wat
de heer Van Schalkwijk gezegd heeft. Hij heeft niet de behoefte om het
coilege of een lid van het college uit de penarie te helpen. Zo mag het
misschien in de persoonlijke beleving wel aangevoeld worden, maar het is
niet helemaal relevant. Het feit blijft bestaan dat er een recht is en dat
iigt vast. Dat iigt verankerd in een aantal wettelijke bepalingen, onder
meer in de Hinderwetvergunning. Het mag dan heel sneu zijn dat hij daar
geen gebruik van maakt, maar het blijft overeind staan dat hij daarvan
gebruik zou kunnen maken. Het gaat hier niet alleen om een trechtertje dat
verdwijnen moet. Het is duidelijk meer dan alleen maar een trechtertje.
Maar dat weet de heer Van Schalkwijk waarschijnlijk ook wel. Spreker merkt
op, dat het hem toch van het hart moet, dat drie frakties in de raad tot
dezelfde conclusie komen. Spreker vraagt zich af of het niet beter zou zijn
geweest als het college met beide ondernemers tegelijkertijd in onderhan-
deiing was gegaan, in plaats van één voor één.
De heer De Bruijn merkt op dat hij heeft gesproken over verwachtingen.
En in dat verband heeft hij gezegd, "rauw op je dak*. Spreker wil dat
toelichten. Het is niet zoals de heer Van Schalkwijk gezegd heeft, dat de
manier waarop het is gegaan bij de andere frakties ook verbazing en
verwondering heeft gewekt. Dat is door spreker niet gezegd.
De heer Divendal"Door de fraktievoorzitter is gezegd dat er na de
commissievergadering van afgelopen maandag nieuwe inzichten bestonden".
De heer De Bruijn merkt op dat hij toen heeft gezegd, en dat doet hij
nu ook weer, dat het rauw op je dak vait wanneer je verwacht dat iets niets
zou kosten en achteraf f. 94.000,— biijkt te kosten. De verwachtingen die
spreker koesterde heeft hij zuiver gestoeld op datgene, wat in november is
gebeurd, het totale bedrag was f. 350.000,-- en de raming was ook
f. 350.000, Spreker ging er vanuit dat het daarmee gedaan zou zijn.
Daarop waren zijn verwachtingen gebaseerd en niet op wat de wethouder toen
heeft gezegd. Ook in de notulen staat dat het uitgangspunt 0 zou zijn.
Spreker vindt dat een geweldig uitgangspunt. Als het dan tijdens de
onderhandelingen anders blijkt te gaan, dan komt alles in een ander licht
te staan en worden de verwachtingen niet bewaarheid. Spreker kan daar op
zichzelf geen kwaad in zien. Tenslotte blijft dus dan het bedrag zelf over.
Er zijn drie bedragen en spreker kan niet beoordelen of ze te hoog zijn,
dat zal altijd discutabel blijven. Hij deelt nogmaals mede dat de CDA-
fraktie het voorstel steunt.
Wethouder Baar deelt naar aanleiding van de vraag van de heer Bleekemo-
len mede, dat het, gelet op de uitgangspunten en de verwachtingen die er
vooraf waren, niet verstandig leek met beide ondernemers tegelijkertijd te
onderhandelen. Hij denkt dat hij dat ook niet verder hoeft te adstrueren,
want dit kan natuurlijk ook een verhogend effect hebben. Spreker merkt op,
dat hij in de bewuste commissievergadering voor de gevoerde gang van zaken
zelfs nog een compliment heeft gekregen. Naar aanleiding daarvan heeft hij
opgemerkt, dat de zaak nog niet was afgerond omdat er ook nog met een ander
bedrijf moest worden gepraat. Spreker is van oordeel dat het toch wel
gelopen is zoals dit soort dingen behoren te lopen. Op de vraag van de heer
Van Schalkwijk of in de commissievergadering van december geen opening van
zaken had kunnen worden gegeven antwoordt spreker, dat toen het college nog
niet eens op de hoogte was, althans zich nog niet had uitgesproken over dit
voorstel. Het is gebruik allereerst met de resultaten van de onderhandelin-