30 maart 1989
1E WIJZIGING BEZOLDIGINGSVERORDENING AMBTENAREN 1988
Heemstede, 14 maart 1989
Aan de raad,
In een tweetal circulaires, gedateerd 13 juni 1988, AB88/156/Ullen 11
november 1988, AC88/383/U8, heeft de Minister van Binnenlandse Zaken ons
mededeling gedaan van enkele maatregelen, betrekking hebbende op de be-
zoldiging van het overheidspersoneelt.w.:
a. herziening van de salarissen van jeugdige rijksambtenaren;
b. verbetering toelage onregelmatige dienst voor rijksambtenaren.
Voor wat de onder a genoemde maatregel betreft moge het volgende worden
opgemerkt.
Tot nog toe werd het aanvangssalaris voor jeugdige ambtenaren bereikt op
21-jarige lecitijd. Beneden die leeftijd werden de salarisbedragen vast-
gesteld op basis van een staffeling van Z.5% per leeftijdsjaar.
In het bedrijfsleven is de gemiddelde leeftijdsgrens voor aanvang van het
volwassenensalaris gesteld op 22 jaar en is de staffeling in de jeugd-
salarissen aanmerkelijk steiler dan bij de overheid. Mede gelet op de
uitkomsten van het pakketvergelijkend onderzoek met betrekking tot de
salarisschalen 1 tot en met 5 heeft de regering besloten de structuur
van de jeugdsalarissen bij de overheid meer aan te passen aan die van
het bedrijfsleven.
De 1eeftijdsgrens voor het volwassenensalaris is daarom bij het Rijk
met ëén jaar verhoogd van 21 naar 22 jaar; de staffeling in de jeugd-
salarissen is gewijzigd van 7.5% naar 10% per leeftijdsjaar. De maxi-
male aftrek bedraagt 50%.
Deze maatregel is voor het rijkspersoneel ingegaan op 1 september 1988.
De onder b bedoelde maatregel betreft het aanbrengen van enkele ver-
beteringen in de toelage onregelmatige dienst voor rijksambtenaren.
Deze verbeteringen behelzen een verhoging tot 40% van het percen-
tage voor uren op zaterdag tussen 6 en 22 uur (thans 30%) en van het
percentage van 45% voor uren op zon- en feestdagen tot 65%.
- 1 -
